Oefening om het juiste idee op het juiste moment te krijgen

Een oefening voor diegenen,die zich op het juiste ogenblik niet het juiste kunnen te binnen brengen. Deze mensen moeten er voor alles naar streven om niet steeds hun gedachten de vrije loop te laten en daarmee op te gaan in het alledaagse leven.- Wanneer eens een half uurtje rust genomen kan worden, geeft men meestal zijn gedachten vrij spel; en dan spinnen deze eindeloos van het een naar het ander. Of, als we misschien een bepaalde zorg hebben – vlug schiet deze in het bewustzijn en laat ons niet meer los. Geeft men zich daar zo aan over, dan zal men nooit op het juiste ogenblik de juiste inval kunnen krijgen. Wil men bereiken, dat men die wel krijgt, dan moet men als volgt te werk gaan. Men zegt tegen zichzelf: ‘elke keer wanneer ik een beetje tijd heb om over iets na te denken, wil ik daarvoor zelf iets uitkiezen, wil ik door eigen willekeur mij iets voor de geest roepen: vandaag b.v. iets, dat ik vroeger beleefd heb op een wandeling een paar jaar geleden en ik wil mij in het toen beleefde – al is het maar vijf minuten – bewust terugdenken. Weg met al het andere in die vijf minuten. Zelf kies ik waarover ik wil nadenken.’ 

De keuze hoeft niet eens zo moeilijk te zijn als in dit voorbeeld. het komt er helemaal niet op aan meteen moeilijke opgaven aan zijn denkproces te stellen, het belangrijkste is, dat men zich losmaakt van alles, waardoor men in het leven vastgezogen wordt: men moet iets kiezen, dat valt buiten alles waarin wij door de dagelijkse sleur ingesponnen worden. En wanneer men lijdt aan gebrek aan invallen, wanneer men helemaal niets anders bedenken kan, dan kan men zich behelpen door een boek op te slaan en te gaan nadenken over het eerste het beste waar de blik op valt. Of wel men zegt tot zichzelf: ‘vandaag zal ik eens nadenken over iets, wat ik vanmorgen zag toen ik naar mijn werk ging en waaraan ik anders zeker geen aandacht meer besteed zou hebben.’ Het moet bepaald iets zijn dat buiten de sleur van het dagelijks leven valt, waarover men anders niet verder nagedacht zou hebben.

Zulke oefeningen moeten systematisch telkens en telkens weer gedaan worden, dan zal als resultaat  optreden, dat wij te rechter tijd invallen krijgen, dat ons op het juiste ogenblik invalt, wat ons invallen moet. Ons denken zal daardoor beweeglijk worden en dat is van bijzonder veel belang voor de mens in het praktische leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die  Beantwortung von  Welt- und  Lebensfragen durch  Anthroposophie – Karlsruhe, 18 Januar 1909 (blz. 266-267)

Rudolf Steiner – De praktische ontwikkeling van het denken – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist 

Vertaling P. Henny-van Suchtelen

737x1200