U kunt zich wel voorstellen in wat voor een moeilijke situatie men als vertegenwoordiger van de spirituele wetenschap is: Men heeft niet alleen de vertegenwoordigers van de religies tegen zich, maar men heeft ook de andere mensen, de hele filosofenwereld en degenen die op hun beurt door de filosofen aangestoken zijn, tegen zich en zo meer.
Elke burgerman komt dan en zegt: Ja, jij beweert dit of dat over de geestelijke wereld; Kant heeft immers al bewezen – zo zeggen ze -, dat men daarover niets weten kan! – Dit is eigenlijk de beste alles generaliserende tegenwerping die men kan maken. Iemand kan zeggen: Ik wil hoe dan ook niets horen van wat Steiner zegt, want Kant heeft immers al bewezen dat men van dit alles niets kan weten.
Bron: Rudolf Steiner – GA 353 – Die Geschichte der Menschheit und die Weltanschauungen der Kulturvölker – Dornach, 14 mei 1924 (bladzijde 240)
Eerder geplaatst op 8 juli 2017 (8 reacties)
Herkenbaar! Dit zou nog kunnen worden aangevuld met New Age-stromingen. Voor mij bemoeilijkt deze situatie nog, dat bij het spreken over antroposofie de vergelijking opkomt zoals in de laatste Motief verwoord: de vergelijking van een kind dat een kanon bestuurt. Enfin, met dit alles in gedachten, kunnen we toch een poging doen om over antroposofie te spreken.
Kant vergeet alleen maar even dat dingen die niet bestaan, dat je het daar überhaupt niet over kan hebben. Dingen, zaken, waar je nog nooit over gehoord hebt, daar kun je dus je niet eens een gedachte over vormen, laat staan een uitspraak over doen, of een oordeel over hebben.
Met de uitspraak: “God bestaat niet” bewijs je alleen maar het tegendeel.