Hindernissen voor de goede bedoelingen van de gestorvenen

De wetten van de spirituele wereld, die men met een helderziende blik waarneemt, zijn werkelijk absoluut geldig. Ze zijn zo onvoorwaardelijk geldig, zoals een geval ons leert dat vaak is waargenomen. Het was leerzaam om te zien hoe haatgedachten of in ieder geval gedachten van antipathie werken, zelfs als ze niet met volledig bewustzijn worden gedacht!

Men kan onderwijzers zien die gewoonlijk streng worden genoemd, die bij hun nog jonge leerlingen niet geliefd waren – al waren het dan nog maar onschuldige gedachten van antipathie en haat. Wanneer zo’n leraar sterft, dan ziet men hoe hij ook in deze gedachten, die immers blijven, obstakels heeft voor zijn goede bedoelingen in de geestelijke wereld.

Als de leraar sterft, geeft het kind, de jonge mens, zichzelf vaak geen rekenschap van het feit dat hij niet langer zou moeten haten, maar hij behoudt dat op een natuurlijke wijze door het blijvende gevoel hoe de leraar hem kwelde. Door zulke inzichten leert men veel over de onderlinge relatie tussen levenden en doden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte  Untersuchungen über  das  Leben zwischen  Tod  und  neuer  Geburt – Bergen, 10 oktober 1913 (bladzijde 333 -334)

debff4148ec03cc469474cd799654593

Vertrouwen

Vertrouwen, dat moet de belangrijkste sociale gezindheid (Duits: Sozialmotiv) van de toekomst zijn. De mensen moeten op elkaar kunnen bouwen. Anders gaan de dingen niet vooruit. Wat ik nu gezegd heb, schijnt voor wie voldoende is ingewijd in bovenzinnelijke aangelegenheden, zo’n vanzelfsprekendheid dat hij zeggen moet: Of dit gebeurt of de mensheid gaat naar de afgrond. Een derde mogelijkheid is er wat dit betreft niet.

Men kan wel zeggen dat men zich niet kan voorstellen dat een sociale orde op een algemeen vertrouwen gebaseerd wordt. Daarop is slechts te antwoorden: Goed, als u zich dat niet kunt voorstellen, dan moet u zich meteen ook maar voorstellen: De mensheid moet in het moeras wegzinken. – Deze dingen zijn nu eenmaal ernstig en ze moeten dan ook ernstig genomen worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 17 januari 1920 (bladzijde 75)

Eerder geplaatst op 27 juli 2017  (6 reacties)

5b967bd68b312_355x530

Dit is het wat ons economische leven vergiftigt

Een heel andere geest moet in ons economische leven komen. Deze geest zal vóór alles nieuw leven inblazen in het verband dat er bestaan moet tussen de mens en wat hij direct of indirect in de wereld produceert. Deze samenhang is voor veel takken van ons leven niet meer juist.

Het is voor veel mensen onverschillig waaraan ze werken, hoe hetgeen waaraan ze werken zich in de sociale samenhang invoegt. Ze interesseren zich alleen voor hoeveel ze verdienen met hun werk, dat wil zeggen ze beperken alle interesse die ze in de uiterlijke, materiële wereld hebben tot de interesse in wat ze voor het bedrag aan geld kunnen hebben, aan wat ze in de situatie waarin ze in dit uiterlijke leven staan voor dit geld kunnen verkrijgen.

Dit beperken tot de interesse in de verdiensten, niet in de zaak die gedaan wordt, dat is het wat in feite ons hele economische leven vergiftigt. Maar hier liggen ook de ernstige belemmeringen voor het begrip met betrekking tot de impuls van de driegeleding van het sociale organisme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 10 oktober 1920 (bladzijde 206-207)

Eerder geplaatst op 28 juli 2017  (2 reacties)

528x840

Alles wat op de ene manier vergif is, is op de andere manier geneesmiddel

Alles wat op de ene manier vergif is, is op de andere manier geneesmiddel. Men zou kunnen zeggen, dat alles zowel vergif als geneesmiddel is. Natuurlijk, als u een paar emmers water achter elkaar opdrinkt, dan werkt dat als vergif; als u het in de juiste hoeveelheid drinkt, is het een voedingsmiddel en als men het in merkwaardig kleine hoeveelheden toedient, kan het zelfs een geneesmiddel zijn. Water heeft in het algemeen een sterke geneeskracht door allerlei methoden, die men aanwendt. Men kan dus van de gewoonste stoffen zeggen, dat wat vergif is ook geneesmiddel kan zijn. Daarom moet men de werking kennen die zo’n stof heeft, ook op het menselijk lichaam.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 13 januari 1923 (bladzijde 250)

Vertaling A. Goedheer-De Keizer (Overgenomen uit Gezondheid en Ziekte – bladzijde 225  – Uitgeverij Vrij Geestesleven – 1977) 

Zie ook: Wat is een vergif

Eerder geplaatst op 26 juli 2017  (3 reacties)

Er zijn mensen die zeggen: Waarom moet ik dat allemaal weten?

Steeds meer kan de mens hier op aarde leren hoe zijn leven zal zijn als hij door de poort van de dood is gegaan. Er zijn mensen die zeggen: Waarom moet ik dat allemaal weten? Ik zie het wel na de dood! –

Ja, dat is ongeveer alsof de mens de waarde van zijn gezichtsvermogen in twijfel trok. Want de mens gaat in de loop van de aardse ontwikkeling steeds meer een leven binnen waarin hij de ervaring van wat ik heb beschreven voor de tijd na de dood moet verwerven door het eerst hier op aarde in gedachten op te nemen.

De kennis van de geestelijke werelden op aarde buitensluiten, betekent zichzelf in geest en ziel blind maken voor zijn leven na de dood. En men komt eenvoudig als een kreupele in de geestelijke wereld wanneer men door de poort van de dood gaat, als men het hier op deze wereld afwijst om iets te weten van de geestelijke wereld. Dit is iets dat de mensheid steeds duidelijker en duidelijker zou moeten worden en waaruit zij de noodzaak van kennis van de spirituele wereld zou moeten inzien. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 219 – Das  Verhältnis  der  Sternenwelt zum  Menschen und  des  Menschen  zur  Sternenwelt – Dornach, 1 december 1922 (bladzijde 42-43)

rudolf-steiner-portrait-moscow-russia-february-watercolor-vector-ink-contours-austrian-philosopher-social-reformer-architect-175801882-1