De vrucht van geesteswetenschappelijke inzichten

De mens kan zichzelf misleiden. Hij kan het geloof zijn toegedaan dat iets verborgens niet bestaat, dat wat zich aan zijn zintuigen en zijn verstand voordoet, reeds alles omvat, wat maar met mogelijkheid kan bestaan. Maar deze misleiding  is alleen mogelijk bij een oppervlakkig bewustzijn, niet bij een verdieping ervan. Het gevoel en het verlangen schikken zich niet naar dit misleidend geloof. zij zullen telkens weer op de een of andere wijze naar het verborgene verlangen. En als hun dat ontnomen is, voeren zij de mens tot twijfel, tot onzekerheid in het leven, ja zelfs tot de vertwijfeling. Een kennis, die het verborgene ontsluit, is in staat alle wanhoop, alle onzekerheid in het leven, alle vertwijfeling, kortom alles te overwinnen, wat het leven verzwakt en het ongeschikt maakt voor de hem noodzakelijke dienst in de wereld als geheel.        

De schone vrucht van geesteswetenschappelijke inzichten bestaat daarin, dat zij aan het leven kracht en vastheid schenken en niet alleen de weetgierigheid bevredigen. De bron, waaruit zulke inzichten kracht tot arbeid, vast vertrouwen voor het leven putten, is onuitputtelijk. Niemand, die eenmaal tot de bron is gekomen, zal, wanneer hij opnieuw daartoe zijn toevlucht neemt, ongesterkt heengaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: Charakter der Geheimwissenschaft – bladzijde 46-47

Deze vertaling is van F. Wilmar 

2nd_rudolf_steiner