Ik heb u er opmerkzaam op kunnen maken dat het een groots moment was voor de ontwikkeling van de wereld toen de gebeurtenis van Golgotha plaatsvond. Toen verscheen de Christus in de wereld die de mens na de dood binnengaat. Ahrimans invloed in deze wereld was nog veel sterker dan in de wereld die hier op aarde tussen geboorte en dood te zien is. Vooral in de wereld tussen dood en nieuwe geboorte werkten de invloeden van Ahriman op de mensen met een vreselijk geweld en macht.
En als er niets anders was gebeurd, dan zou de mens tussen dood en geboorte in het schaduwrijk – zoals de oude Grieken het terecht noemden – langzamerhand verduisterd worden. Een oneindige vereenzaming en terugval in het menselijke egoïsme zou hebben plaatsgevonden in het leven tussen dood en wedergeboorte. En bij de reïncarnatie zou de mens zo in zijn leven worden geboren dat hij een grote, vreselijke egoïst zou zijn geworden.
Het is dus meer dan louter beeldspraak dat na de gebeurtenis op Golgotha, op het moment dat op Golgotha het bloed uit de wonden stroomde, Christus in de wereld aan gene zijde verscheen, in het koninkrijk der schaduwen, en Ahriman aan ketenen legde. Hoewel dan ook de invloed van Ahriman bleef bestaan, en in wezen de gehele materialistische denkwijze van de mensen op hem terug te voeren is, hoewel ook deze invloed alleen kan worden verlamd doordat de mensen de gebeurtenis van Golgotha in zichzelf opnemen, toch is het deze gebeurtenis van waaruit de mensen de kracht halen om weer binnen te komen in de goddelijk-geestelijke wereld.
Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 1 januari 1909 (bladzijde 171)