Zo kan het ook met een andere veronderstelling gaan. Stel dat men aanneemt, dat het juist is, wat door de geesteswetenschap wordt gezegd, dat de vruchten van een afgelopen leven in de geestelijke kiem van de mens worden opgenomen, en dat het Geestenland, waarin die zich tussen dood en nieuw leven bevindt, het gebied is, waar deze vruchten rijpen, om, nadat zij tot aanleg en vermogens zijn omgevormd, in een nieuw leven tot verschijning te komen, en de persoonlijkheid zo te vormen, dat die verschijnt als de uitwerking van wat in een vorig leven werd verworven. –
Wie deze veronderstellingen maakt, en daarmee het leven onbevangen beschouwt, zal gewaar worden, dat daardoor de zintuiglijk ervaarbare werkelijkheid in haar volle betekenis en waarheid kan worden erkend, maar dat tevens alles begrijpelijk wordt, wat bij enkel steunen op de zintuiglijk ervaarbare feiten steeds onbegrijpelijk zal moeten blijven voor degene, wiens gezindheid op de geestelijke wereld is gericht. En vooral zal iedere averechtse logica verdwijnen van de soort, die al eerder aangeduid is: als zou de drager van de belangrijkste naam, die aan het eind van een reeks van bloedverwanten staat, om die reden zijn begaafdheid hebben geërfd. Het leven wordt logisch begrijpelijk door de bovenzinnelijke feiten, die door de geesteswetenschap meegedeeld worden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: – Schlaf und Tod (bladzijde 127-128)
Deze vertaling is van F. Wilmar
Ik kan dit goed volgen hoor, maar voor degeneratie na ons wordt dit toch erg moeilijk te volgen. De eerste alinea is eigenlijk één zin en de tweede twee zinnen. En zo duits, met al die tussenvoegsels en bijzinnen en de hoofdgedachte helemaal aan het eind. Mijn kinderen (tussen 40 en 50 jaar) lezen dit al niet meer, helaas. Maar ik kan het ze niet kwalijk nemen.
Het is inderdaad enigszins onbegrijpelijk. Je kunt het leven niet onbevangen beschouwen als je van veronderstellingen uitgaat.
Als je je realiseert dat de ‘oerknal’ waaruit ons universum ontstaan is, ook een oorsprong moet hebben (Stephen Hawking), die dan niet fysiek te beredeneren is, dan realiseer je je dat er een niet-materieel krachtenveld moet zijn dat niet kan worden waargenomen door onze op de fysieke realiteit gerichte zintuigen. En als je daarvoor openstaat ga je levenservaringen met een meer verdiept bewustzijn duiden. en je referentiekader verbreedt zich. Als je vanuit dat besef terugkijkt op je eigen leven, zie je wellicht samenhangen die je daarvoor nog niet had herkend.