Kamaloka (vagevuur, louteringsvuur) – deel 2 van 5

In de geestelijke wereld is echter geen bevrediging mogelijk van die verlangens, bij welke niet reeds de geest in het zintuiglijke leeft. Treedt de dood in, dan is de mogelijkheid van de bevrediging van deze wensen uitgesloten. Het genot van een smakelijke spijs is slechts mogelijk, wanneer er fysieke organen – verhemelte, tong enz. – zijn, die voor het opnemen van die spijs nodig zijn en worden gebruikt. Na het afleggen van het fysieke lichaam heeft de mens die niet meer. Heeft het Ik echter nog behoefte aan dergelijke genietingen, dan moet die behoefte onbevredigd blijven. Voor zover dit genot in overeenstemming is met de geest, bestaat het slechts zolang, als er organen zijn. Voor zover het Ik het echter in het leven heeft geroepen, zonder daarmee de geest te dienen, blijft het na de dood voortbestaan als verlangen, dat tevergeefs naar bevrediging dorst. 

Van wat thans in de mens gebeurt, kan men zich slechts een begrip vormen, indien men zich iemand voorstelt, die brandende dorst lijdt in een streek, waar wijd en zijd geen water te vinden is. Zo gaat het met het Ik, voor zover het na de dood niet-gebluste begeerten naar genietingen van de uiterlijke wereld koestert en geen organen heeft om ze te bevredigen. Natuurlijk moet men zich de brandende dorst, waarmee die toestand van het Ik na de dood vergeleken is, mateloos opgevoerd denken, en zich voorstellen, dat hij uitgestrekt is over alle dan nog aanwezige begeerten, waarvoor elke mogelijkheid tot bevrediging ontbreekt. De volgende toestand van het Ik bestaat in het zich vrij maken van deze band, die het aan de uiterlijke wereld bindt. Het Ik heeft in dit opzicht een loutering en bevrijding in zichzelf te voltrekken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: – Schlaf und Tod (bladzijde 101-102)

Deze vertaling is van F. Wilmar

rudolf-steiner-1923

26 gedachtes over “Kamaloka (vagevuur, louteringsvuur) – deel 2 van 5

  1. Teksten als deze roepen veel vragen op. Welke genietingen zijn in overeenstemming met de geest en welke niet? Als men gezond eten en drinken tot zich neemt, dan dient men zijn lichamelijke gezondheid en daarmee ook de geest, neem ik aan. Eet men echter ongezond voedsel, alleen maar omdat het lekker is, dan dient men niet de geest. Na de dood heeft men geen lichaam meer, dus ook niet het normale verlangen naar voedsel. Maar de verlangens naar lekker voedsel of alcohol of drugs, die heeft men na de dood nog wel (als men die verlangens tijdens het leven had) en dat is dan dus bittere ontbering.

    Maar hoe is het nu met andere begeerten en verlangens? Ik noem een alledaags voorbeeld. Het tv-programma Heel Holland Bakt is momenteel zeer populair. Een stel amateur bakkers houdt een soort competitie wie het beste taartjes en koekjes kan bakken. Taartjes eten kan men wel een zinnelijk genot noemen, welke in de geestelijke werled niet kan bestaan. Maar hoe staat het met het bakken van taartjes? Daarbij moet men verstand gebruiken en ook wel andere capaciteiten hebben om zoiets te kunnen. Is dit nu wel een verlangen dat een uiting is van de geest? Of in Steiners woorden: een verlangen waarbij de geest in het zintuiglijke leeft? Misschien wel een rare vraag, Maar zulke gedachten gaan er in mij om.

    1. Interessant Ridzerd. Mijn idee: het is maar waar je een geestelijke activiteit, in jouw voorbeeld de kookkunst, voor inzet: (1) voor gastronomische doeleinden of (2) voor bevorderen van een gezonde lichaamsgesteldheid. Gelukkig staat een mens dat op aarde vrij natuurlijk.
      Ben inmiddels driekwart onderweg met het herlezen van het hoofdstuk Slaap en dood. Zal je vijfluik met interesse verder volgen en ben benieuwd of er nog meer mensen op zullen gaan reageren. Je snijdt met deze serie een extra moeilijk en intiem onderwerp aan.

      1. John, van beide punten over waar je een geestelijke activiteit voor inzet, is het duidelijk dat het beter is om de activiteiten in te zetten voor gezonde lichaamsgesteldheid dan voor gastronomische doeleinden. Maar het neemt niet weg dat het beide toch geestelijke activiteiten zijn, dus ook als het doel alleen is lekker eten, dan is het toch een activiteit die in dienst van de geest staat en dus toch bijdraagt aan de geestelijke ontwikkeling, lijkt mij,

      2. Ja Ridzerd. Kookkunst is een geestelijke activiteit die diverse doelen kan dienen en die die doelen schuilen weer zekere motieven en verlangens.

      3. Ik onderscheid de kookkunst van de doelen. De kookkunst is een materieel zichtbaar gemaakte geestelijke activiteit. De geschetste doelen stellen een mens voor een keuze, dankzij beide heeft hij keuzevrijheid en dat is goed. In directe zin maakt gecultiveerde genotzucht aan lekkernijen – daardoor daaraan geketend door begeerten – een mens in zekere zin en mate onvrij. Dan blijft hij daaraan kleven en verwijdt zijn levenshorizon zich minder. Dat is al tijdens het aardse leven het geval en wordt tot een extreme opgevoerd in het kamaloka. Met inspanning kan hij zich daarvan bevrijden; op aarde of in het kamaloka (maansfeer). Die inspanning is op zichzelf ook van waarde. Inspanning maakt een mens sterker. (Zoals dat bij een spier het geval kan zijn, die groeit bij inspanning.) Evenzeer een levensthema dat van belang is. Steiner hield daar eens een aparte voordracht over; over de waarde van het bestaan van ondeugden en zonden in het licht van sterker kunnen en mogen worden met zuivering en deugden.

      4. Duidelijk, John. Ik denk dat we het wel aardig eens zijn. Ook al heeft men alleen materiële doeleinden en wil men van bovenmateriële doeleinden niets weten, toch heeft men de mogelijkheid om bij die uitsluitend materiële activiteiten vermogens en talenten te ontwikkelen en die neemt men mee over de dood heen. Zie ik dat juist?

      5. Goedenavond Ridzerd, ja mijns inziens kun je dat zo stellen. Mee eens. Dit item draagt uiteraard verschillende aspecten, ieder heeft zijn eigen vertrekpunt, en zo komen we elkaar tegemoet.

      6. ‘Tegemoet’ in de zin van kunnen we ons in elkaars gezichtspunten (benaderingswijzen) vinden. Wel met één aantekening: kookkunst als zodanig is niet enkel een materiële activiteit, dat wil zeggen er zit ook iets geestelijks achter, iets geestelijks dat doordringt en doorwerkt tot in de materie, ook al kan of wil een mens zich dat eventueel niet bewust zijn.

      7. Inderdaad Ridzerd. Dat is het mooie van communicatie die goed verloopt. De komende dagen ga ik verder schrijven aan een nieuw blogartikel voor mijn weekjournaal. Heb veel te doen. Deel 3, 4 en 5 van je vijfluik, en de commentaren daaronder, zal ik met belangstelling lezen. Het hele hoofdstuk waaruit je de citaten licht zal ik ook uitlezen. Heb samen met jou vandaag een bijdrage geleverd om andere lezers misschien een interessante ingang tot het onderwerp te bieden. Bij dit vijfluik zal ik me vanaf vandaag beperken tot enkel meelezen.

    2. Aan Heel Holland Bakt zitten ook nog andere elementen vast, zoals wedijver, spel- en kookplezier en entertainment natuurlijk. Als het gaat om een verhouding tussen aardeleven, geestelijk leven en kamaloka in algemene zin: je hebt twee vormen van ascetisme, één waarmee het het leven in feite wordt vermeden, door Steiner ook wel vals (of ontaard) ascetisme genoemd, en een andere vorm van ascetisme die het leven omarmd, uit is op veredeling en in het teken staat van voor- en toebereiding, niet zonder levenscrises.

    3. Haike

      Ridzerd,

      Dit viel me op in je eerste post:

      Na de dood heeft men geen lichaam meer, dus ook niet het normale verlangen naar voedsel. Maar de verlangens naar lekker voedsel of alcohol of drugs, die heeft men na de dood nog wel (als men die verlangens tijdens het leven had) en dat is dan dus bittere ontbering.

      Als je de Aardse verlangens niet meer kan ervaren omdat het fysieke element er niet meer is, hoe kan het dan zijn dat er toch nog verlangens overblijven (alcohol drugs). Zoals ik het begrijp komen alle verlangens voort uit de Geest, maar kunnen al die verlangens niet meer via de fysieke weg bevredigd worden want die ontbreekt.

      Of lees ik ergens overheen?

      1. Dat heeft met gecultiveerde genotzucht te maken. Steiner rept daarover in een tekstdeel dat aan deel 1 en deel 2 van dit vijfluik voorafgaat. Ridzerd kan dat verder uiteenzetten.

      2. Zo ik het begrijp, Haike, komen alle verlangens wel voort uit de ziel en geest en die verlangens blijven ook na de dood bestaan. Echter de verlangens die uit de natuur van het lichaam voortkomen, die zijn er niet meer na de dood. De normale honger en dorst is nodig voor de instandhouding van het lichaam. Deze honger en dorst vervalt na de dood. Ik heb momenteel niet genoeg tijd om het stuk te lezen waar John op doelt. Maar misschien wordt het met de citaten van de volgende drie dagen wel duidelijker.

      3. Haike

        Jendieng,

        Daar valt denk ik niks aan af te dingen. Waar het mij om gaat: Is het zo dat het verlangen zijn oorsprong in de Geest heeft of niet. Als het in de Geest zijn bron heeft snap ik het denk ik.
        Maar als het verlangen zijn bron heeft in het fysieke lichaam, wat vervolgens op een goed moment er niet meer is, en de Geest ervaart dan nog steeds die verlangens speelt er blijkbaar nog meer mee…

      4. Zoals jij het snapt, dat klopt wel, Haike. Verlangens komen altijd uit ziel en geest, nooit uit het lichaam. Een dood lichaam heeft natuurlijk geen honger en dorst, maar zolang er een ziel en geest is in het lichaam, heeft het wel honger en dorst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s