Ik heb in voorgaande jaren vaak er scherp op gewezen en verteld dat er werkelijk in de loop der jaren menig mens naar mij toe is gekomen die zei: ‘Ach, ik heb zo’n prozaïsch beroep, ik zou graag dit prozaïsche beroep opgeven en me aan idealere dingen wijden.’ Dat is de slechtste stelregel die men in het leven kan hebben kan.
Wie door zijn lot, door zijn karma postbeambte is en een deugdelijke postbeambte is, die dient – zo zei ik vaak – zeker, als hij zijn beroep behoorlijk uitvoert, de wereld meer dan wanneer hij een slechte dichter is of zelfs een slechte journalist of een dergelijk beroep dat iemand menigmaal wenst. Het gaat erom dat wanneer iemand het geestelijke benadert, dit geestelijke zo in zijn gemoed opneemt dat het iemand niet ongeschikt, maar geschikt maakt voor het uiterlijke leven.
Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 7 februari 1920 (bladzijde 168)
Eerder geplaatst op 7 april 2017 (1 reactie)