Idiotie

Op het moment dat de mens zijn nieuwe fysieke lichaam binnentreedt, gebeurt iets wat gelijksoortig is aan het moment dat hij zijn fysieke lichaam aflegt. Op dit moment heeft de mens een soort vooruitblik op zijn komende leven, zoals hij op het moment van de dood een terugblik heeft op het afgelopen leven. Deze vooruitblik vergeet de mens echter, omdat de constitutie van zijn fysieke lichaam nog niet geëigend is om deze vooruitblik in het geheugen te behouden. Op dit moment nu kan de mens zien: Zo zijn de familie-, zo zijn de lands-, zo zijn de plaats- en de lotsomstandigheden, waarin ik zal worden geboren.

En dan doet zich soms het feit voor dat de mens, wanneer hij op dit moment van de vooruitblik heeft ervaren dat hem veel slechts te wachten staat, een schok krijgt, een schrik over het hem naderende leven, en dat zich dan het etherlichaam niet juist met het fysieke lichaam verenigt, er niet ingaan wil. En dan treden in het leven de gevolgen van een dergelijke schrik – dit niet willen van het etherlichaam om juist in het fysieke lichaam te gaan – op in de vorm van idiotie.

De geestelijk schouwende kan bij een dergelijk mens het etherlichaam zien uitsteken boven het fysieke hoofd. En door dit niet goed ingetreden-zijn van het etherlichaam blijven de hersenen in hun ontwikkeling achter, omdat het etherlichaam niet naar behoren aan de hersenen werkt. Veel gevallen van de tegenwoordige idiotie zijn veroorzaakt door dit soort gevallen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus- Erkenntnis: Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 23 juni 1907 (bladzijde 100-101)

steiner

Eerder geplaatst op 3 april 2017 (15 reacties)