Op het moment dat onwaarachtigheid zich doet gelden, smelten de bovenzinnelijke ervaringen weg, dan komen de mensen niet tot een begrip van de bovenzinnelijke ervaringen. Dat willen de mensen altijd maar niet geloven. Het is echter toch zo. De eerste eis om überhaupt met de bovenzinnelijke wereld om te gaan, is dat men de pijnlijkste waarachtigheid met betrekking tot de zintuiglijke ervaringen gebruikt. Wie het met de zintuiglijke ervaringen niet zo nauwkeurig neemt, die kan nooit tot een juiste opvatting van de bovenzinnelijke wereld komen.
Men kan nog zo veel horen over de bovenzinnelijke wereld, het blijven lege woorden (Duits: leeres Wortgeschelle), als niet de pijnlijkste nauwgezetheid aanwezig is in het formuleren van wat hier in de fysieke wereld voorvalt. Wie echter de mensheid tegenwoordig beziet, hoe zij omgaat met de zintuiglijke waarheid, die zal natuurlijk tot een allertreurigst beeld komen.
Want eigenlijk gaat het er de meeste mensen vandaag de dag helemaal niet om, het een of ander wat ze beleefd hebben, zo te formuleren dat de formulering een weergave is van wat ze meegemaakt hebben, maar het gaat er voor de mensen om de dingen zo te formuleren als ze ze hebben willen, zoals het voor hun gemakkelijk is, en de mensen weten helemaal niet hoe de impulsen aanwezig zijn om in de ene of de andere richting af te dwalen van een getrouwe formulering van het fysieke ervaren.
Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 18 januari 1920 (bladzijde 92-93)
Eerder geplaatast op 3 maart 2016 (2 reacties)