De weg naar het hart gaat door het hoofd. Ook de liefde maakt hierop geen uitzondering. Wanneer de liefde niet slechts een uiting van de geslachtsdrift is, dan berust zij op de voorstellingen die wij van het geliefde wezen maken. En hoe idealistischer deze voorstellingen zijn, des te meer bezieling schenkt de liefde. Ook hier is de gedachte de vader van het gevoel.
Men zegt wel, dat de liefde blind maakt voor de tekortkomingen van het geliefde wezen. Men kan de zaak ook omkeren en dan zeggen: De liefde opent juist de ogen voor zijn voortreffelijkheden. Velen gaan niets vermoedend aan deze voortreffelijkheden voorbij, zonder ze te bemerken. die éne ziet ze en juist daarom ontwaakt de liefde in zijn ziel. Wat heeft hij anders gedaan dan zich een voorstelling gemaakt van datgene, waarvan honderd anderen geen voorstelling hebben? Zij hebben de liefde niet, omdat hun de voorstelling ontbreekt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 4 – DIE PHILOSOPHIE DER FREIHEIT – I. Das bewußte menschliche Handeln (bladzijde 25-26)
Vertaling door P. Los-Wierixks – DE FILOSOFIE DER VRIJHEID – 1970 N.V. Servire/Wassenaar (bladzijde 21)
Eerder geplaatst op 29 november 2015 (6 reacties)