Geesteswetenschap zonder liefde zou een gevaar vormen voor de mensheid

Een geesteswetenschap zonder liefde zou een gevaar vormen voor de mensheid. We moeten echter geen liefde gaan prediken, de liefde moet in de wereld komen – en zo zal het ook gebeuren – doordat wij de kennis omtrent waarlijk geestelijke dingen verbreiden. Geesteswetenschap en handelingen, die voortkomen uit ware liefde, moeten één onverbrekelijk geheel vormen.

19c5c31677eaf539b42824041b6c32a9

Steiner door Margarita Woloschina

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Die Liebe und ihre Bedeutung in der Welt – Zürich, 17 december 1912 (bladzijde 207)

Overgenomen uit het boekje Nervositeit – Wijsheid – Liefde / Vertaling Margreet Meijer-Kouwe / Uitgeverij Vrij Geestesleven  1976 (bladzijde 63)

Zie ook: Gevaar / Egoïsme / Christusimpuls

Eerder geplaatst op 3 februari 2017  (1 reactie)

Karma

Hoe gemakkelijk laten we ons door een verkeerd oordeel meeslepen tot beledigingen, zonder aan de gevolgen van ons handelen te denken. We geven een mens een klap en weten niet dat we de hand tegen ons zelf opheffen, want deze klap zal ons te zijner tijd weer treffen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 125 – Wege und Ziele des geistigen Menschen – Kopenhagen, 4 juni 1910 (bladzijde 56-57)

54d4052548294_-_esq-01-ukraine-parliament-de-large

Gevechten in het parlement van Oekraïne

Eerder geplaatst op 7 november 2014  (5 reacties)

Ik stelde mij er op in om zuiver objectief waar te nemen

Ik stelde mij er op in om zuiver objectief waar te nemen hoe een mens op mij overkwam. Angstvallig vermeed ik om kritiek uit te oefenen op wat de mensen deden of om sympathie of antipathie in mijn verhouding tot hen te doen gelden: Ik wilde ‘de mens, zoals hij is, alleen maar op mij laten inwerken’.

Weldra ontdekte ik dat een dergelijke waarneming van de wereld waarlijk toegang verschaft tot de geestelijke wereld. In het waarnemen van de fysieke wereld treedt men geheel uit het eigen wezen naar buiten; en daardoor treedt men met een verhoogd geestelijk waarnemingsvermogen de geestelijke wereld binnen.

Bron: Nederlandstalige uitgave van Rudolf Steiner – Mijn Levensweg – bladzijde 218 (Uitgave 1981, Vrij Geestesleven) Vertaling W.A.C. Labberté

Duitstalig: GA 28 – Mein Lebensgang (bladzijde 318)

3d8b129deb88515546b11f559f0ec500

Praktisch denken

Wanneer iets dat werkelijk praktisch is, wordt uitgevonden, gebeurt dat heel dikwijls niet door een ‘man van de  praktijk’. De uitvinding van de postzegel geeft daarvan een mooi voorbeeld. Het meest voor de hand liggende zou zijn dat de postzegel door iemand uit de praktijk van het postwezen zou zijn bedacht. Dat is echter niet het geval. 

In het begin van de vorige eeuw was het verzenden van een brief nog iets heel omslachtigs. Eerst moest men zich begeven naar een instantie waar men brieven kon afgeven, daar werd in allerlei boeken nagezocht hoe de betreffende brief van haltepost naar haltepost op zijn bestemming te brengen zou zijn. Ons tegenwoordige eenheidsporto is pas iets meer dan een eeuw oud en de postzegel is niet uitgevonden door een postambtenaar, maar door iemand die met de post niets te maken had, de engelsman Rowland Hill

Rowland_Hill_-_Project_Gutenberg_etext_13103

Rowland Hill

Toen de idee van de postzegel werd voorgelegd aan de engelse minister, die destijds het postverkeer onder zijn beheer had, gaf deze als zijn oordeel: ja, ten eerste is niet aan te nemen, dat werkelijk door deze vereenvoudiging het briefverkeer zo geweldig zal toenemen als deze onpraktische Hill zich voorstelt en ten tweede – stel dat het wel zo zou zijn – dan zal het postkantoor in Londen niet groot genoeg zijn om dat te verwerken. Het kwam bij deze ‘man van de praktijk’ niet op, dat het postkantoor zich naar het verkeer en niet het verkeer zich naar het postkantoor moet richten. Wat destijds door een ‘onpraktisch mens’ op een ‘man van de praktijk’ bevochten moest worden, heeft in de kortst mogelijke tijd uitgebreid toepassing gevonden; vanzelfsprekend verzenden wij nu een brief met een postzegel.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die  Beantwortung von  Welt- und  Lebensfragen durch  Anthroposophie / Praktische  Ausbildung  des  Denkens – Karlsruhe, 18 januari 1909 (bladzijde 256-257)

Vertaling door P. Henny-van Suchtelen uit De praktische ontwikkeling van het denken – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist

Ketters, Dwazen en Dromers

Vandaag de dag behandelt men ketters niet meer zoals vroeger. Men brengt ze niet meer op de brandstapel, maar men beschouwt ze als dwazen en dromers, die vanuit willekeurige fantasie spreken. Men maakt ze belachelijk en men gaat zitten op de hoge stoel van de wetenschap en zegt dat het niet met echte wetenschap verenigbaar is, niet wetend dat het de ware, echte wetenschap is, die voor deze waarheden vereist zijn.

We zouden honderden en honderden van dergelijke waarheden kunnen aanvoeren, die ons laten zien, hoe geesteswetenschap het leven belichten kan, doordat ze aantoont dat een onsterfelijke wezenskern in de mens woont, die door de dood de geestelijke wereld binnentrekt, en als hij zijn bestemming daar vervuld heeft, weer terugkeert in het fysiek-zintuiglijk bestaan om nieuwe ervaringen te verzamelen, die hij dan weer door de dood omhoogdraagt in geestelijke werelden.

We zullen zien dat de banden die gevormd zijn van mens tot mens, van ziel tot ziel op alle gebieden van het leven, die eigenschappen (Duits: Züge) van het hart, die van ziel naar ziel gaan, die anders niet te verklaren zijn, verklaard kunnen worden doordat ze aangeknoopt zijn in vroegere levenssituaties. En dat wat we nu aanknopen aan innerlijke geestelijke banden, niet ophoudt als de dood intreedt, maar dat wat als levensbanden van ziel tot ziel gaat, onsterfelijk is als de menselijke ziel zelf, hoe dat voortleeft in de geestelijke wereld en weer leven zal in andere toekomstige omstandigheden op aarde en nieuwe incarnaties. En het is slechts een kwestie van de ontwikkeling dat de mensen ook herinneringen zullen hebben aan hun vroegere belevenissen op aarde, aan wat ze in hun geest en ziel doorgemaakt hebben in vroegere aardelevens en bestaansomstandigheden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 272 – Faust, der strebende Mensch – Straatsburg, 2 januari 1910 (bladzijde 19-20)

een-dwaas-gaat-in-zijn-eigen-ogen-altijd-de-juiste-weg-maar-de-wijze-luistert-naar-goede-raad-spreuk

Eerder geplaatst op 2 februari 2017