Het is inderdaad moeilijker, als men in de hogere werelden moet doordringen, om mannelijke hersenen bekwaam te maken om de waarheden in gedachten om te zetten, dan vrouwelijke hersenen.
Daarom is het niet verwonderlijk dat een wereldbeschouwing, die als nieuw in de wereld komt, zoals de geesteswetenschap, gemakkelijker begrepen kan worden met het lichter te oefenen (Duits: trainierenden) vrouwelijk brein dan met het mannelijk brein, voor wie het zwaarder is los te komen van bepaalde gedachten, die het tegenwoordig heeft opgenomen, omdat het mannelijk brein moeilijker te bewerken, moeilijker te hanteren is.
Daardoor zal geesteswetenschap ook zo moeilijk ingang vinden bij de mannen, die vandaag de dag cultuurdragers zijn en aan de gebruikelijke cultuurideeën van ons huidige leven onderhevig zijn. We moeten begrijpen wat voor een onhandelbaar ding het brein van een geleerde is, niet alleen om geesteswetenschap op te nemen, maar om met wat hij daaruit opnemen kan, te denken. We moeten echter de zaak niet ondersteboven zetten en hieruit een of andere conclusie trekken, of hoogstens deze dat we het nu toch als iets van des te meer (Duits: Bedeutungsvolleres) betekenis kunnen voelen, als nu toch behoorlijk veel mannen hun hersenen zo kunnen hanteren dat ze intiem en nader tot de geesteswetenschap komen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 116 – Der Christus-Impuls und die Entwickelung des Ich-Bewußtseins – Berlijn, 9 Maart 1910 (bladzijde 110-111)
Eerder geplaatst op 16 december 2016 (1 reactie)