Steeds opnieuw kunnen we ons voor de geest halen (Duits: vor die Seele führen), hoe noodzakelijk het is om te ervaren, te voelen, dat het handjevol mensen dat vandaag de dag midden in de materialistische wereld leeft en dat door zijn karma geleid wordt naar het bevatten van de belangrijkste mensheidstaak voor de toekomst, dat deze kleine groep mensen door hun zielenleven belangrijke, zeer belangrijke dingen te volbrengen hebben.
Zonder hoogmoedig te zijn, moeten we inzien, in alle deemoed en bescheidenheid, hoe groot het verschil is tussen een ziel, die zich langzamerhand inleeft (Duits: hineinfindet) in de geestelijke wereld en alle er buitenstaande mensen, die in de huidige tijd geen idee hebben, maar vooral geen idee willen hebben van geestelijke zaken. Het moet voor ons niet alleen een mismoedig (Duits: jammervoll), pijnlijk gevoel zijn, maar het moet voor ons een gevoel worden dat ons aanspoort altijd verder en verder te werken, en trouw te werken in de stroming van de geesteswetenschap, waarheen we door ons karma, ons lot gevoerd zijn.
Bron: Rudolf Steiner- GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Leipzig, 22 februari 1916 (bladzijde 89)
Eerder geplaatst op 3 december 2016