Hier op aarde dragen we een lichaam gevormd van botten, spieren, bloedvaten enzovoort. Dan, na de dood, vormt zich een onstoffelijk lichaam, dat uit onze morele waarden gevormd is. Een goed mens krijgt een schoon stralend (Duits: schönleuchtenden) moreel lichaam, een slecht mens een lelijk uitziend (Duits: übelleuchtenden) moreel lichaam. Dit vormt zich terwijl we terugwaarts door ons voorbije leven gaan.
En dat is eigenlijk slechts een deel van wat nu – als ik het zo uitdrukken kan – ons geesteslichaam is, want een deel van wat we nu in de geestelijke wereld als een geesteslichaam krijgen, vormt zich uit onze morele waarden, een ander deel wordt voor ons eenvoudig uit de substanties van de geestelijke wereld, om zo te zeggen, geweven als een kledingstuk.
Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiana (Oslo), 17 mei 1923 (bladzijde 31)
Eerder geplaatst op 1 december 2017 (1 reactie)