Menigeen zou, als hij zijn lagere natuur volgde, wellicht kwaadaardige, slechte eigenschappen openbaren

Menigeen die onder ons leeft, zou, als hij zijn lagere natuur volgde, wellicht kwaadaardige, slechte eigenschappen openbaren (Duits: zutage fördern), maar in hem leeft, gemengd met deze lagere natuur, de hogere die deze in toom houdt. Die vermenging is in vergelijking zoals wanneer we in een glas een gele en een blauwe vloeistof mengen, wat een groene vloeistof geeft waarin we geel en blauw niet meer kunnen onderscheiden. Zo is ook in de mensen de lagere natuur met de hogere natuur vermengd en beide zijn niet meer van elkaar te onderscheiden. Zoals u dan uit de groene vloeistof door chemische middelen de vloeistof zou kunnen scheiden, zodat de enkele groene vloeistof in een volledige tweevoudigheid, in blauw en geel gescheiden wordt, zo scheiden zich bij de occulte ontwikkeling de lagere van de hogere natuur. Ze trekken de lagere natuur uit het lichaam zoals het zwaard uit de schede, die dan op zichzelf blijft (Duits: für sich allein bleibt). Deze lagere natuur komt dan zo naar buiten dat het bijna griezelig lijkt. Toen deze nog gemengd was met de hogere natuur, was daarvan niets te merken. Nu echter, nu deze gescheiden is, komen alle boosaardige, slechte eigenschappen naar voren.

Mensen die voorheen als welwillend verschenen, worden vaak ruziezoekend  en jaloers. Deze eigenschappen zaten vroeger al in hun lagere natuur, maar werden door de hogere beheerst. Dat kunt u bij veel mensen waarnemen, die op afwijkende wegen geleid worden. Bijzonder gemakkelijk wordt de mens tot een leugenaar, als hij in de bovenzinnelijke wereld gevoerd wordt. Hij verliest het vermogen om het ware van het valse te onderscheiden. Het is noodzakelijk bij de occulte scholing dat parallel met deze de strengste scholing van het karakter samengaat. Wat de geschiedenis van de heiligen over hun verleidingen vertelt, is geen legende, maar letterlijke waarheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 54 – Die Welträtsel und die Anthroposophie – Berlijn, 7 december 1905 (bladzijde 209-210)

Eerder geplaatst op 20 november 2016