Op aarde is meer of minder persoonlijk geluk mogelijk op kosten van anderen, in het devachan is dat uitgesloten

Er is voor de gestorvene met betrekking tot degenen die nog op aarde zijn geen bewusteloosheid: hij kan zijn handel en wandel (Duits: Tun) zelfs volgen. Aards-fysieke kleuren en vormen ziet de in het devachan zich bevindende natuurlijk niet, aangezien hij geen fysieke organen meer heeft in het devachan. Alles echter in de fysieke wereld heeft zijn geestelijk tegenbeeld in het geestgebied, en dat neemt de voorgegane overledene waar. Iedere handbeweging in de fysieke wereld, […], bewust of onbewust, iedere verandering aan de fysieke mensen heeft een geestelijk tegenbeeld, dat hij in het devachan waarnemen kan.

Het bestaan in het geestgebied is niet een soort van droom of slaap, maar het is zeer zeker een bewust leven. De mens ontvangt in het devachan de aanleg (Duits: Anlagen) en impulsen om met de geliefden in een nauw verband te blijven, om ze in een latere incarnatie weer op aarde te vinden. Dat is vaak de zin van de incarnatie op aarde om steeds intiemere banden aan te knopen. Het samenleven in het devachan is minstens even intiem als elk leven hier. Het meevoelen in het devachan is veel krachtiger, intiemer dan op de aarde; de smart beleeft u daar mee als uw eigen smart.

Op aarde is meer of minder persoonlijk geluk mogelijk op kosten van anderen, in het devachan is dat uitgesloten. Daar zou het ongeluk dat iemand een ander bereidt om zelf gelukkig te zijn, op hem terugstralen en men zou werkelijk niet ten koste van anderen gelukkig kunnen zijn. Dat is de vereffening die van het devachan uitgaat. De impuls om de broederlijkheid op de aarde te realiseren, brengt u van daaruit mee. Wat in het devachan een vanzelfsprekende wet is, dat moet op de aarde als een taak verwerkelijkt worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 –  Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest, 7 juni 1909 (bladzijde 198-199)

Eerder geplaatst op 4 november 2016 (10 reacties)