Men zou gemakkelijk kunnen denken dat het helderziende waarnemen een betere voorbereiding op de dood is dan het alleen aanhoren van de feiten uit de spirituele wereld. En toch heeft de mens na de dood weinig nut van wat hij alleen maar visionair heeft gezien. Daarentegen begint hij zich onmiddellijk van een feit bewust te worden door wat hij aan geestelijke mededelingen ontvangen heeft, als hij deze met zijn verstand heeft begrepen.
Juist dat heeft de waarde na het overlijden: wat men heeft begrepen, ongeacht of het waargenomen is of niet. En al kan de hoogste ingewijde door zijn helderziendheid de hele spirituele wereld zien, dat vergroot zijn betekenis na de dood niet, als hij deze feiten niet in menselijke begrippen kan uitdrukken. Na de dood helpen alleen die dingen die hij hier als begrippen heeft.
Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart, 13 november 1909 (bladzijde 83-84)
Zie ook: Duizend keer beter