Niemand die een kompas, een magneetnaald in de hand neemt, en deze magneetnaald met het ene eind naar de magnetische Noordpool, met het andere eind naar de magnetische Zuidpool is gericht, zal het tegenwoordig invallen om de oorzaak dat deze magneetnaald zich juist zo richt, alleen in de magneetnaald zelf te zoeken; maar de natuurkundige zal zich genoopt voelen de magneetnaald en de van de magnetische pool van de aarde uitgaande magnetische kracht als een geheel te zien, doordat deze magnetische kracht het ene einde van de naald naar de Noordpool richt en het andere naar de Zuidpool. Daar zoekt men de aanleiding naar wat in de magneetnaald in de kleinste ruimte gebeurt, in het grote universum.
Datzelfde doet men echter niet, waar men het ook zou moeten doen, waar het er zeer op aan zou komen dat men het deed. Als iemand tegenwoordig waarneemt – en wel juist als wetenschapper -, dat zich in een levend wezen een ander levend wezen vormt, dus bijvoorbeeld, als iemand ziet dat zich in een kip een ei vormt, dan gebeurt er ook iets in de kleinste ruimte; dan echter valt het de mensen gewoonlijk niet in dat wat hij zich bij de magneetnaald zeggen moet, nu ook toe te passen en te zeggen: Het ligt niet in de kip, maar in de gehele kosmos dat zich in het lichaam van de kip de eikiem vormt.
Net zo echter als bij de magneetnaald het grote universum betrokken is, zo is in het kippenlichaam, in de moederkip – ondanks alle processen, die daar ook deel aan hebben – de hele kosmos […] betrokken. […]
Dit is vandaag de dag nog een ketterij tegenover de officiële wetenschap, maar toch een waarheid. En op de meest verschillende wijze werken de krachten van de kosmos mee. En zo waar het is dat inderdaad bij mensen – wat ik zeg, bewijst de empirische embryologie – het hoofd zich, in zijn eerste kiemaanleg, uit het hele universum vormt, zo waar het is dat het menselijke hoofd vooreerst in het moederorganisme ontstaat, zo waar is het aan de andere kant dat de oorzakelijke krachten tot dit ontstaan vanuit de hele kosmos werken en dat de mens in zijn hoofd een beeld (Duits: Abbild) is van de hele kosmos.
Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – Weltenleben/Anthroposophische Lebensgaben /Bewußtseins-Notwendigkeiten für Gegenwart und Zukunft – Berlijn, 29 Januari 1918 (bladzijde 31-32)
Eerder geplaatst op 29 september 2016 (4 reacties)