Werking op het karakter  

Eén van de belangrijkste resultaten van de geesteswetenschappelijke kennis is de werking die het kan hebben op het menselijk karakter. De louter abstracte verstandelijke kennis ziet er eigenlijk uit als een kunstmatig uit was gevormde plantenwortel. Er komt geen plant uit voort, het is kunstmatig gemaakt door ons verstand. Alle kennis die we tegenwoordig zo vereren, hoe nuttig ze ook is en niet betwist moet worden, wordt kunstmatig gevormd door het verstand. 

Uit de werkelijke plantenwortel groeit ook de werkelijke plant. En uit de werkelijke kennis, waardoor de mens zijn geest kan verbinden met de geestelijke wereld, groeit gaandeweg de hele innerlijke mens: de mens die  begrijpt wat onzelfzuchtigheid, onzelfzuchtige liefde is en wat egoïsme is, en die vanuit dit inzicht de impulsen verkrijgt om in het leven te werken, om waar het juist is, te werken in onbaatzuchtigheid, of wanneer het voor hem zelf voor zijn leven nodig is, uit zichzelf te putten en bij vol bewustzijn, niets verhullend, dan dit egoïsme te ontwikkelen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 16 november 1923 (bladzijde 39-40)