Met betrekking tot de menselijke kennis van de tegenwoordige tijd moet men zeggen dat ze eigenlijk zo verkregen is alsof men een horloge zou willen leren begrijpen, dat men alleen van de buitenkant bekijkt. Men kan leren hoe de tijd wordt aangegeven aan de hand van dit horloge, men kan ook leren kennen of het van goud of zilver is, maar men kan daardoor echter niet horlogemaker worden.
Nu, ook datgene wat we tegenwoordig biologie, fysiologie, anatomie noemen, is toch slechts een beschouwing van de mens van de buitenkant. Een werkelijk doorzien van de menselijke natuur ontstaat pas dan, als de mens naar lichaam, ziel en geest wordt beschouwd. Pas een dergelijke kennis naar lichaam, ziel en geest geeft de mogelijkheid de mensen ook op overeenkomstige wijze te behandelen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 303 – Die gesunde Entwickelung des Menschenwesens -Eine Einführung in die anthroposophische Pädagogik und Didaktik – Dornach, 2 januari 1922 (bladzijde 199)
Eerder geplaatst op 21 juli 2016 (2 reacties)