Door de antroposofie leren we niet alleen naar de fysieke wereld te kijken en altijd maar te zeggen: Daar ligt geestelijks aan ten grondslag. – Dat is goedkoop. Daardoor maken we ons geen juiste gedachten eigen over de spirituele wereld. Degene die alleen filosofisch altijd maar zou willen zeggen: Nu ja, aan al het fysieke ligt een spirituele basis -, die lijkt op iemand die over een weide loopt, en een ander zegt hem: ‘Kijk eens, dat zijn paardenbloemen, dat zijn madeliefjes’ enzovoort -, maar hij zegt: ‘Dat wil ik allemaal niet weten. Dat is bloem, bloem, abstractie bloem!’ – Zo is het met iemand, die alleen als filosoof overal het pantheïstische, geestelijke erkennen wil, maar niet wil ingaan op de concrete, bijzondere vormgevingen (Duits: Ausgestaltungen) van het geestelijke.
Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiania (Oslo), 18 mei 1923 (bladzijde 56-57)
Eerder geplaatst op 22 juni 2016