De geestelijke onderzoeker vraagt bij het denken niet alleen of het logisch is, maar of het ook in overeenstemming met de werkelijkheid is. Dat is voor hem het doorslaggevende om een gedachte aan te nemen of niet. Hij neemt een idee pas dan aan, als dit idee in overeenstemming met de werkelijkheid is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 324a – Die vierte Dimension – Dornach, 7 april 1921 (bladzijde 202)
Eerder geplaatst op 17 juni 2016 (7 reacties)
Onze logica is gebaseerd op oorzaak en gevolg denken of andere wiskundige transformaties, dan wel natuurkundige verbanden. De wetenschap heeft bijvoorbeeld ontdekt dat de relativiteitstheorie afrekent met het begrip absolute tijd, hetgeen zich tot dan toe onttrok aan de logica. Logica is dus ook een relatief begrip. Dan blijft uiteraard het begrip ‘werkelijkheid’ over, want wat is dat dan precies? Is het datgene dat zich aan onze zintuigen openbaart? Maar onze zintuigen zijn beperkt; je hebt bijvoorbeeld mensen die helderziend zijn, of mensen die een ‘verdiept’ realiteitsbesef hebben. En als onze logica zich ontwikkelt leren we de werkelijkheid beter te begrijpen.
Werkelijkheid is dus een absoluut begrip, die we steeds beter weten te benaderen door de ontwikkeling van onze logica; maar we zijn er nog lang niet . . . !