Het moet ons duidelijk zijn dat wij de lesstof hoofdzakelijk ertoe gebruiken om de wils-, gevoels- en denkvaardigheden van het kind te vormen, dat het ons er veel minder op aankomt wat het kind in zijn geheugen behoudt, dan dat het kind zijn geestelijk-psychische vermogens ontwikkelt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 295 – ERZIEHUNGSKUNST – Seminarbesprechungen und Lehrplanvorträge – Stuttgart, 23 augustus 1919 (bladzijde 38-39)
Eerder geplaatst op 2 september 2015
De grote Rudolf Steiner Citatensite 
Aan het vraagstuk van geheugen en herinneren heeft Steiner veel aandacht besteed, m.n. in zijn pedagogische voordrachten. In de Algemene menskunde vooral in de 7e en 8e voordracht. Het citaat hierboven heb ik in een uitgebreidere context van commentaar voorzien:
zie hier
Prikkelend Ridzerd! Zeker in de 21e eeuw wordt er veel aan geheugenonderzoek gedaan. Boeken van Douwe Draaisma daarover, neem onder andere zijn werk Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt – Over het autobiografische geheugen (Historische Uitgeverij Groningen, 2001/16), zijn heel interessant. Leerzaam is ook de podcast: Douwe Draaisma: Nooit meer slapen.
Een waardevolle aanwijzing, Pieter. Heb het met veel interesse gelezen! Met betrekking tot het geheugen in zeer brede zin, is zeker ook de inleiding van Andreas Neider (getiteld: Die Sphäre des heiligen Geistes) op Rudolf Steiners belangrijke voordacht Okkulte Wissenschaft und Einweihung een eye-opener.
Correctie: de precieze titel van de genoemde podcast is: Douwe Draaisma: Als mijn geheugen me niet bedriegt (VPRO, 26 september 2016). Beluisteren zeker waard.
Dank voor de verdere info, John.
Anoniem = Pieter