Als werkzame voorbereiding voor de oefeningen hebben we de studie van de antroposofische werken. Het is beter een boek vijfentwintig keer te hebben gelezen, dan vijf boeken vijf maal; en wie een boek twee of drie keer gelezen heeft, mag zich niet inbeelden dat hij het boek überhaupt gelezen heeft. Als we op een bepaalde dag van het jaar het een of ander bij onze meditatie beleefd hebben, dan zullen we, als we intussen werkelijk gestudeerd hebben, op dezelfde dag na een jaar veel meer kunnen beleven. Het is goed om dezelfde oefening gedurende lange perioden te behouden, dat is veel beter dan het voortdurende afwisselen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band II: 1910-1912 – Berlijn, 15 maart 1911 (bladzijde 159)
Eerder geplaatst op 8 januari 2014 (12 reacties)
Ik vermoed dat dit een beeldende vergelijking is. Wie leest er nu een boek 25 keer? Of zelfs 5 keer?
En dat, als je een boek twee of drie keer gelezen hebt, je je niet mag inbeelden dat je het boek überhaupt gelezen hebt . . . .
Hij bedoelt hier wel antroposofische boeken. En voor die boeken zou het inderdaad wel een goede zaak zijn om ze 25 keer te lezen, want na 2 of 3 keer weet en begrijpt men nog lang niet alles. Dat geldt tenminste wel voor de meeste mensen.
Toen ik de “weg tot inzicht in hogere werelden “ voor de 2 de keer las vroeg ik me af , heb ik dit boek eigenlijk al gelezen ? Zo anders was het ! En ja , ik herlees vele boeken tot 3 a 4 maal en sommige passages zelfs nog veel meer …..
Ik denk dat Steiner hier chargeert en bedoelt te zeggen dat er in een boek gelaagdheid zit.
Je bent dus eigenlijk nooit uitgelezen in een boek. Bij iedere herlezing vallen er weer nieuwe zaken op omdat je zelf verder bent ontwikkelt. Je bent dus eigenlijk nooit klaar.