De mensheid vermoedt weinig van de schade die ze zichzelf toebrengt

Vroeger, in minder materialistische tijden, was het gebed een normale daad voor elk inslapen en bij het ontwaken. De mensheid vermoedt weinig van de schade die ze zichzelf toebrengt, doordat ze deze gewoonte geheel afgelegd heeft. De mens haalde door het gebed kracht uit de geestelijke wereld bij het ontwaken voor zijn dagelijks leven, en ’s avonds nam hij door het gebed de kracht, die hij zich in zijn dagelijks leven verzameld had, mee in de geestelijke wereld. Zo zijn ook onze huidige oefeningen bedoeld, opdat onze spirituele krachten sneller kunnen groeien en we leren ze bewust te gebruiken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden  Band II: 1910-1912 – Oslo, 16 juni 1910 (bladzijde 59)

Eerder geplaatst op 24 augustus 2015

25 Keer hetzelfde boek

Als werkzame voorbereiding voor de oefeningen hebben we de studie van de antroposofische werken. Het is beter een boek vijfentwintig keer te hebben gelezen, dan vijf  boeken vijf maal; en wie een boek twee of drie keer gelezen heeft, mag zich niet inbeelden dat hij het boek überhaupt gelezen heeft. Als we op een bepaalde dag van het jaar het een of ander bij onze meditatie beleefd hebben, dan zullen we, als we intussen werkelijk gestudeerd hebben, op dezelfde dag na een jaar veel meer kunnen beleven. Het is goed om dezelfde oefening gedurende lange perioden te behouden, dat is veel beter dan het voortdurende afwisselen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band II: 1910-1912 – Berlijn, 15 maart 1911 (bladzijde 159)

Eerder geplaatst op 8 januari 2014  (12 reacties)

Monnikleven/Praktisch leven

We zouden graag de stemming van het mediteren over ons gehele leven uitbreiden. Dat gaat echter niet, omdat we dan onbruikbaar voor het fysieke leven worden. Neemt een mens het voorrecht op zich om zijn huidige leven geheel aan de meditatie te wijden, dus een klooster- of monnikleven te leiden, dan wordt hij in het volgende leven des te meer voor de taak gesteld in het praktische leven, ondanks wellicht versterkte spirituele krachten, actief te zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band II: 1910-1912 – Berlijn, 26 januari 1912 (bladzijde 312)

Eerder geplaatst op 26 augustus 2015  (8 reacties)

Dubbelganger/Het tweede ik

Een onvermijdelijke ervaring die de mens innerlijk doormaakt als gevolg van het trouw uitvoeren van de geestelijke oefeningen is de splitsing van de persoonlijkheid die dan plaatsvindt. De mens zal zich geleidelijk zo voelen, alsof er iets naast hem meegaat, iets dat meedenkt, meehoort, ja zelfs, als de mens innerlijk niet zeer sterk is, meespreekt. Het is een tweede ik dat naar voren komt, een dubbelganger, die men uit zich gezet heeft. […] 

Dat is niet altijd een aangename ervaring. Maar het bewustzijn, deze dubbelganger altijd met zich mee te voeren, zal hem zijn fouten in het bewustzijn roepen dat hij zich zou moeten verbeteren. Hij moet voortdurend deze aanwezigheid ondervinden, anders zou het gevaarlijk worden en zou hij bij al zijn hoge idealen en intenties vergeten, wat eigenlijk zijn innerlijk leven en wat zijn fouten zijn. Het zou onder bepaalde omstandigheden zelfs voor een hoge ingewijde levensgevaarlijk zijn, ondanks zijn hoge streven, als hij deze dubbelganger slechts een ogenblik zou vergeten. […] 

Hoe sterker de dubbelganger naar voren treedt, hoe beter het is voor onze ontwikkeling, want anders zouden we ons overgeven aan grote illusies over onszelf.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden Band II: 1910-1912 – Hannover, 31 december 1911 (bladzijde 274-275)

 Eerder geplaatst op 22 augustus 2015  (14 reacties)

Zelfbeheersing en zelfdiscipline

We weten dat door de oefeningen die we gekregen hebben, veranderingen in ons zielelenleven optreden, zoals ze in de voordrachten in München (augustus 1912) zijn beschreven. Deze veranderingen zijn verschillend van soort. Zo worden hartstochten die de mens ook voorheen had, sterker. Oude neigingen, driften en passies, die men dacht al overwonnen en afgelegd te hebben, duiken uit de diepe gebieden van de ziel weer op en laten zich met heftigheid gelden. […] 

Bovendien worden de sympathieën en antipathieën voor personen sterker dan voorheen, het hele zielenleven wordt in beroering gebracht. Kortom, de mens leert eigenlijk nu pas hoe het in feite met zijn ziel gesteld is, nu pas leert hij echte zelfkennis. Strikte zelfbeheersing en krachtige zelfdiscipline zijn daarom voor de esoterische leerling onontbeerlijk.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band II: 1910-1912 – Bazel, 20 september 1912 (bladzijde 410)

Eerder geplaatst op 21 augustus 2015