Het is werkelijk minstens zo belangrijk voor het onderzoek van het lot om interesse te hebben voor een handbeweging als voor een geniale geestelijke gave. Zo is het evenzeer van belang te letten op de manier, waarop iemand gaat zitten als op de wijze, waarop hij zijn morele verplichtingen nakomt. Het is even belangrijk of iemand vaak rimpels in zijn voorhoofd trekt of dat hij al of niet vroom is. Veel van wat in het leven van weinig belang lijkt, is van gewicht als men het lot gaat bestuderen zoals het van leven naar leven gaat en veel van wat zeer belangrijk lijkt bij een mens, blijkt van weinig betekenis te zijn.
Nu is het in het algemeen niet zo makkelijk om bijvoorbeeld op lichamelijke eigenaardigheden te letten. Ze zijn er wel, maar men moet zich erin geoefend hebben om, natuurlijk zonder kwetsend te werk te gaan, ze te bestuderen, want het kan kwetsend zijn als men een medemens al te duidelijk om die reden bekijkt. Dat zou nooit mogen voorkomen, maar alles wat er in deze richting gedaan wordt, zou op natuurlijke wijze moeten geschieden. Als men echter zijn aandacht in die richting geschoold heeft, dan blijken er bij iedere mens bijzondere eigenaardigheden te bestaan, kleinigheden, die voor het karmische onderzoek zeer belangrijk zijn.
Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 15 maart 1924 (bladzijde 152)
Vertaling: A. Goedheer-De Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius
Eerder geplaatst op 16 juli 2015 (1 reactie)