Naar de geest en in de ware zin zal ook geen echte man van de wetenschap een tegenstrijdigheid kunnen vinden tussen zijn wetenschap, die op de feiten van de zintuigelijk ervaarbare wereld gebouwd is en de wijze, waarop de bovenzinnelijke wereld wordt doorgrond. Die man van de wetenschap bedient zich van bepaalde instrumenten en methoden. De instrumenten construeert hij door de verwerking van het materiaal, dat de ‘natuur’ hem biedt. De bovenzinnelijke wijze van onderzoek bedient zich ook van een instrument. Hierbij echter is dit instrument de mens zelf. En ook dit instrument moet voor het hogere onderzoek eerst geschikt worden gemaakt. De vermogens en krachten, die aan de mens aanvankelijk zonder diens eigen toedoen door de ‘natuur’ geschonken zijn, moeten in hem in hogere worden omgezet. Daardoor kan zich de mens zelf tot een instrument maken voor het onderzoek van de bovenzinnelijke wereld.
Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – Die Geheimwissenschaft im Umriss (bladzijde 51)
Vertaling door F. Wilmar