Al kunnen de mensen er nog zoveel over praten dat er een nieuw tijdperk moet komen van ethiek, van de heropleving van religiositeit enzovoort – daarmee kan in werkelijkheid niets worden bereikt; daarmee laat men zich alleen maar voeden door de leugenachtigheid van deze tijd. […]
Net zomin als men iets in de uiterlijke wereld kan opbouwen met alleen maar wensen, al zijn deze wensen ook nog zo goed, net zomin kan men iets in de sociale wereld opbouwen met alleen maar vrome preken, met alleen maar aansporingen aan mensen om goed te zijn, met alleen maar erover spreken dat men zo of zo moet zijn.
Wat er vandaag de dag in de wereld vernietigend werkt, is niet tot stand gekomen door de willekeurige wil van de mens, maar is ontstaan als gevolg van wat er sinds het begin van de 15e eeuw als een wereldbeschouwing is opgekomen. De tegenovergestelde pool die de geslagen wonden zal helen, zal weer en moet weer een wereldbeschouwing zijn. En men moet er niet voor terugschrikken om een wereldbeschouwing met zijn morele en religieuze impulserende kracht te vertegenwoordigen, want deze alleen kan genezen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 206 – Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist – Dornach, 6 augustus 1921 (bladzijde 93)
Goede en krachtige slotzin bij dit steinercitaat. En ik zie het ook bij het opnieuw bestuderen van Steiners geschrift De filosofie van de vrijheid, welke vruchten het afwerpt om daarop licht van gerijpte geesteswetenschappelijke kennis te laten schijnen.
…en door het te verbinden – dat geschrift – met zekere antroposofische meditaties en bepaalde esoterische aanwijzingen van Steiner.
Op de gehele 18e voordracht van GA 206, waaruit bovenstaand vertaald steinercitaat is gelicht, sluit het eerste autoreferaat van Mieke Mosmuller opgenomen in haar boek Over de hiërarchieën – De derde hiërarchie naar mijn idee uitstekend aan.
Ik vind het een beetje een vaag citaat, op welke wereldbeschouwing die in de 15e eeuw ontstond doelt Steiner?
Steiner doelt daar op de intrede van het tijdperk van de bewustzijnsziel rond 1413. Om te beginnen de opkomst van natuurwetenschappen, natuurwetenschappelijk denken, enzovoort en wat daarop in dat tijdperk, ons tijdperk, verder volgt.