Op herhaling en bewuste herhaling berust de wilscultuur. Daar moet rekening mee worden gehouden. Daarom is het niet voldoende om in abstracto te zeggen: men moet ook de wil opvoeden. Want dan zal men geloven, als men zelf goede ideeën voor de wilsontwikkeling heeft en deze door een of andere verfijnde methode het kind bijbrengt, aan de vorming van de wil iets bij te dragen. Dat is echter in werkelijkheid van geen enkel nut.
Het worden toch slechts zwakke, nerveuze mensen als men ze tot moraliteit aansporen wil. Innerlijk sterk zullen de mensen worden, als men bijvoorbeeld tegen de kinderen zegt: Jij doet vandaag dit, en jij doet vandaag dat en jullie beiden zullen morgen en overmorgen hetzelfde doen. […]
Dus: eenieder een bepaalde handeling voor iedere dag opgeven, die ze dan dagelijks, eventueel het hele schooljaar door, uitvoeren – dat is iets wat zeer sterk op de wilsontwikkeling werkt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 25 augustus 1919 (bladzijde 76)
Eerder geplaatst op 19 mei 2015 (6 reacties)
Wie meer over dit onderwerp wil weten, ik heb er in mijn reeks opmerklngen bij de Algemene menskunde hier e.e.a. over gezegd: