Een zeer belangrijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden […] aan het einde van de zeventiger jaren van de 19de eeuw. […] Er begint nu een tijd waarin andere wezens, die niet mensen zijn, maar die voor de verdere ontwikkeling van hun bestaan ervan afhankelijk zijn om op de aarde te komen en op de aarde een relatie aan te gaan met mensen, in wie deze wezens van de buitenaardse wereldgebieden ook incarneren (Duits: herunterkommen).
Sinds het einde van de jaren tachtig van de 19e eeuw willen bovenaardse wezens het aardse bestaan ingaan. [….] We hebben al bovenaardse wezens in ons bestaan op aarde. En aan dit feit dat bovenaardse wezens mededelingen (Duits: Botschaften) dit aardse bestaan binnenbrengen, aan deze omstandigheden is het te danken dat we überhaupt een coherente geesteswetenschap kunnen hebben.
Maar over het algemeen, hoe gedraagt de mensheid zich? Het menselijk ras gedraagt zich, men zou willen zeggen, op een bruuske (Duits: kosmisch-rüpelhaften) manier tegenover deze vanuit de kosmos op de aarde, weliswaar langzaam, maar toch verschijnende wezens. De mensheid bekommert zich niet om hen, de mensheid negeert hen.
En dit is wat de aarde in steeds tragischere en tragischere toestanden zal brengen; want onder ons zullen in de loop van de volgende eeuwen steeds meer geestwezens wandelen, van wie we de taal zouden moeten begrijpen. En we begrijpen ze alleen als we proberen te begrijpen wat er van hen komt: de inhoud van de geesteswetenschap. Dat willen ze ons geven, en ze willen dat er in de zin van de geesteswetenschap te werk wordt gegaan, dat de geesteswetenschap wordt omgezet in het sociale gedrag op aarde.
Bron: Rudolf Steiner – GA 204 – Perspektiven der Menschheitsentwickelung / Der materialistische Erkenntnisimpuls und die Aufgabe der Anthroposophie – Dornach, 13 mei 1921 (bladzijde 242-243)
De grote Rudolf Steiner Citatensite 
Wat een boeiend gegeven! Moet ik me voorstellen dat dit wezens zijn die ook in een stoffelijk lichaam incarneren of zijn het wezens die incorporeren in mensen? Weet iemand dat? En hoe zou je deze hoge wezens kunnen herkennen? Een belangrijke opgave lijkt mij!
Roos, ik neem wel aan dat dit wezens zijn die incorporeren in mensen. Dat concludeer ik uit het laatste deel van de tweede zin: ‘mensen, in wie deze wezens van de buitenaardse wereldgebieden ook incarneren (Duits: herunterkommen).’ Deze zin is overigens ook in het Duits niet zo heel duidelijk.
Hoe men deze wezens zou kunnen herkennen? Ik denk dat het wezens zijn die veel en veel meer weten en begrijpen van hogere werelden dan anderen. Het lijkt me niet onmogelijk dat Steiner zelf zo’n wezen was, maar dit is maar een vage veronderstelling.
Dankjewel Ridzerd, dat kan natuurlijk. Maar dan denk ik, dat is dan toch niet nieuw? Er zijn altijd hoge wezens geweest die door mensen heenwerken? Wat zou dan in onze tijd anders zijn?
Ik vermoed dat de hoge wezens voorheen alleen door de mensen heenwerkten en inspireerden, maar sinds het einde van de tachtiger jaren van de 19e eeuw zelf in een mens incarneren. Maar het fijne weet ik er ook niet van. Mijn naam is haas, is er wat gebeurt dan? Daar weet ik niks van.🙂
Volgens mij wordt in het boek “Een zomer met het kleine volkje” van Tanis Helliwell, ISBN 9789060384961. Christofoor 2006. Beschreven in een gesprek met een ‘Leprechaun en de auteur, dat Vincent van Gogh de schilder toestemming vroeg, en kreeg, om als mens te mogen incarneren daar hij van oorsprong blijkbaar ook een elementairwezen is.