Ja, zal menigeen zeggen, creëer maar eens impulsen voor werk dat smerig, slecht en afstotelijk is! – Er zijn zulke impulsen. Probeer maar eens te denken aan wat moeders doen, als ze werk uit liefde voor hun kind doen. Denk er eens aan, waartoe de mens in staat is, als hij uit liefde voor andere mensen iets doet. Dan is er geen liefde nodig voor het product van de arbeid, dan is er een band tussen mens en mens nodig. De liefde voor het product kunt u bij de mensheid niet terugbrengen, want die was aan primitieve, eenvoudige omstandigheden gebonden.
Wat de toekomst echter brengen moet, dat is het grote, alomvattende begrip en de liefde van mens tot mens. Voordat niet iedere mens uit de diepste impulsen, die alleen een spirituele wereldbeweging kan geven, de drijfveer voor zijn werkzaamheid kan vinden, voordat hij niet in staat is de arbeid uit liefde voor zijn medemensen te doen, eerder is het niet mogelijk echte impulsen te scheppen voor een heilzame toekomstontwikkeling van de mensheid.
Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – Berlijn, 12maart 1908 (bladzijde 246)
Eerder geplaatst op 28 maart 2015 (8 reacties)
Vuil werk moeten opknappen kan best zwaar zijn, zeker als dat gepaard kan gaan met oplopen van blessures. Dat weet ik uit eigen ervaring. Een goed arbeidsvoorwaarden beleid is beslist niet overbodig. En wat kan liefde opwekken? Hoe ontstaat dat? Valt dat zomaar uit de lucht? Liefde, geen (holle) woorden maar daden? Staat het in verband met werkelijke wijsheid? Inzichten in werkelijkheden die mensen dankbaar kunnen stemmen? En dan zij daar inderdaad de magie van een mogelijke, een eventuele klik tussen mensen en relationele verhoudingen.
Inzicht brengen, dat helpt. Ik heb zelf weliswaar als uitzendkracht als chauffeur in Amsterdam op een vuilniswagen gezeten, en dan hoor je er niet echt bij, dat is nou eenmaal zo, ik denk dat de mensen die als uitzendkracht hebben gewerkt dat wel herkennen.
Maar toen ik tegen hun zei dat ik blij was dat ze het op zich genomen hadden om dit werk te doen keken ze me vreemd aan. “Waarom dan?’ vroeg er eentje. Nou jij draagt bij dat de stad geen bende wordt. Als het vuil niet wordt opgehaald kunnen er allerlei ongewenste, onhygiënische situatie’s ontstaan met als gevolg ongewenste ziekte en plagen (ratten en muizen etc.) waar mensen last van krijgen, waardoor de kosten in de zorg weer oplopen omdat mensen zich tot doktoren en specialisten moeten wenden om er weer vanaf te komen als dat al gaat.
En hier en daar kwam er een glimlach op een gezicht, het besef dat ze wel degelijk een wezenlijke bijdrage leverden aan deze maatschappij drong blijkbaar door. Wat niet weg neemt dat het zwaar, en ook niet ongevaarlijk werk was, wat het niet aantrekkelijk maakt, en maar minimaal betaalt werd. Als uitzendkracht verdiende ik 1,5x meer dan iemand die in vaste dienst was.
Dit Steinercitaat is uit 1908. In 1916 kwam Steiner met tien voordrachten “beroep en karma” -in 2015 in nieuwe vertaling verschenen in de reeks werken en voordrachten met als titel “karma van het beroepsleven”. Toen ik dit boek voor het eerst las vond ik het leerzaam, pijnlijk en onbevredigend.
Dat is destijds wellicht net zo ontvangen. Want weldra kwamen er vanuit diverse beroepsgroepen vragen hoe de antroposofische impuls geïntegreerd zou kunnen worden in het dagelijkse werk. Er kwamen cursussen voor leraren, artsen, kunstenaars, boeren en vaklieden. Denk bijvoorbeeld ook aan de voordrachten die werden gegeven voor de arbeiders die werkten aan de bouw van het Goetheanum.
Steiner heeft in de laatste zeg 7 jaren van zijn leven heel veel beroepsgroepen handreikingen gegeven om hun werk WEL zinvol te maken, zowel voor de eigen ontwikkeling als voor het resultaat van hun werk -als bijdrage aan de samenleving. Juist door deze impulsen zijn nu nog zoveel mensen met zijn ideeën in de weer en is antroposofie geen filosofenhobby gebleven.
Steiner nam arbeiders heel serieus en terecht natuurlijk.