Voor een mens die blind is geboren, is de wereld van kleuren en licht een voor hem onwaarneembare wereld. Waardoor is er een wereld voor de mensen? Alleen doordat hij organen voor deze wereld heeft. Op het moment dat de blindgeborene de ogen geopend worden, hoeft hij zich niet meer door anderen te laten zeggen dat er licht en kleur bestaat, maar dan verschijnt er een nieuwe wereld, die er altijd was, voor zijn ogen. Niets anders zegt de geesteswetenschap en over niets anders gaat het. Als zij over een andere wereld spreekt, dan spreekt zij daarover in precies dezelfde zin als in de vergelijking van de wereld van kleur en licht tegenover de blindgeborenen. De geestelijke onderzoeker zegt dat een wereld voor hem er dan is, als er een orgaan voor is.
De bovenzinnelijke wereld is voor de mens van tegenwoordig gesloten, omdat bij hem geen organen ervoor aanwezig zijn. Het verhoudt zich niet anders voor hem, als de wereld van kleuren en licht zich voor de blindgeborene verhoudt. Hier zijn niet alleen voorwerpen die de mens met zijn verstand en de zintuigen kan vatten, hier zijn nog geheel andere wezens. Als u door de zaal loopt, loopt u door een wereld van geesteswezens, zoals de blinde die de stoelen en banken slechts kan betasten, door een wereld van kleuren en licht loopt, zonder die te kunnen zien.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 55 – Die Erkenntnis des Übersinnlichen in unserer Zeit und deren Bedeutung für das heutige Leben – Berlijn, 11 oktober 1906 (bladzijde 30)
Eerder geplaatst op 4 december 2014