Dat wat we tegenwoordig, zelfs als we populaire wetenschap bedrijven, als voor de mens iets heel natuurlijks zien, ons denken, ons abstract denken, dat was helemaal niet altijd voor de mensen iets vanzelfsprekends en natuurlijks. Het is goed dat men, om zoiets te karakteriseren, gelijk tot radicale gevallen zijn toevlucht neemt. Het zal u vreemd voorkomen, als men het volgende zegt: Voor u allen is het een natuurlijk feit om bijvoorbeeld van een “vis” te spreken. Bij primitieve volken is dat helemaal niet een natuurlijk gegeven. Primitieve volken kennen wel forellen, zalm, kabeljauw, haringen, maar “vis” kennen ze niet. Ze hebben het woord “vis” helemaal niet, omdat ze tot een dergelijke abstractie, tot zo’n algemeenheid met hun denken helemaal niet gaan. Berkenbomen, kersenbomen, sinaasappelbomen, individuele bomen kennen ze, maar “boom” kennen ze niet. Wat voor ons geheel natuurlijk is, het denken in algemene begrippen, dat is vandaag de dag nog bij primitieve volken helemaal niet iets natuurlijks.
Bron: Rudolf Steiner – GA 146 – Die okkulten Grundlagen der Bhagavad Gita – Helsingfors, 29 mei 1913 (bladzijde 33)
Eerder geplaatst op 1 december 2014