Gemaskeerde afgunst

Als we proberen een uit een vroegere incarnatie voortkomende neiging tot afgunst te bestrijden, dan neemt de afgunst een masker aan. […] En er treedt een andere werking op, die een gevolg is van de bestrijding van de jaloezie. Bestreden eigenschappen komen gemaskerd naar voren. En de afgunst die we bestrijden, treedt dan dikwijls in het leven zo op dat we de begeerte krijgen de fouten van andere mensen op te zoeken en zeer veel aanmerkingen te maken (Duits: tadeln). We ontmoeten in het leven menig mens die als met een soort helderziende kracht steeds de fouten en schaduwkanten van andere mensen te weten komt, en als we de oorzaak van dit verschijnsel nagaan, dan ligt het in de afgunst die zich in zucht tot kritiseren (Duits: Tadelsucht) omgevormd heeft, en dit schijnt de betrokken mens een heel goede eigenschap te zijn. Het is goed, zo zeggen ze, dat men op de aanwezigheid van deze slechte eigenschappen opmerkzaam maakt. Achter dergelijke vitzucht schuilt echter niets anders dan omgezette, gemaskeerde afgunst.

Bron: Rudolf Steiner – GA 125 – Wege und Ziele des geistigen Menschen – Bremen, 26 november 1910 (bladzijde 194-195)

Zie ook: Wie kent niet de spotters die zo gaarne kritiek leveren op de tekortkomingen van een ander

Eerder geplaatst op 11 november 2014