Deze krachten zijn zo geweldig dat, bleven zij later zo doorwerken, ons organisme zou wegkwijnen onder de heiligheid van deze krachten. Slechts dan moet de mens zich tot deze krachten wenden, als hij de ontwikkelingsweg gaat, die hem in bewust contact brengt met de bovenzinnelijke wereld. In verband hiermee kan men een belangrijke uitspraak uit het Nieuwe Testament begrijpen. “Indien gij niet wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij het koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.” Want wat kan de mens als een hoog ideaal zien, wanneer hij voorafgaande als juist aanvaardt? Dit: steeds dichter te komen tot wat men kan noemen een bewuste verhouding tot de krachten, die in de eerste kinderjaren onbewust aan de mens werken.- Daarbij moet echter in aanmerking worden genomen, dat de mens onder het geweld van deze krachten zou bezwijken, als ze zonder meer op zijn bewuste leven zouden inwerken.
Daarom is voor het verwerven van die vermogens, die tot een waarnemen van bovenzinnelijke werelden leiden, een zorgvuldige voorbereiding noodzakelijk. Door deze voorbereiding kan de mens er naar streven om in staat te zijn, datgene te verdragen wat hij in het gewone leven juist niet verdragen kan.
Bron: Rudolf Steiner – De geestelijke leiding van mens en mensheid (bladzijde 22)
Vertaling: Fr. Hardam van Omme en P. Henny-van Suchtelen – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist.
Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 15 – Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit: I. Kapitel – Kopenhagen, 6 juni 1911 (bladzijde 19-20)
Het kinderlijke ……dat ben je niet als je in de grote mensenwereld in de pas loopt. Je komt er door mooie verhalen of sprookjes, creatieve werken daar waar je grote mensenverstand verdwijnt.
“ Ich mach mir die Welt, wie sie mir gefällt ” Pippi Langstrumpf
“Indien gij niet wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij het koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.”
Toen ik vanochtend opstond moest ik dus aan die tekst denken. 2 dagen geleden had ik in de Christengemeenschap een biechtgesprek met de priester over de stervingswijding en dat dat een proces is wat je echt alleen doormaakt; in volle eenzaamheid. Bovenstaande tekst is er een die pas van toepassing is als je door de poort van de dood bent gegaan. Steiner verbindt hem met het terugkijken op je laatste incarnatie, dat doe je ook vanaf dood gaan en dan terug naar het moment van geboren worden. Lukt dat terugkijken niet (goed) genoeg, blijf je blijkbaar in het kamaloka hangen…. en ben je blijkbaar niet in staat de Geestelijke wereld (koninkrijk der hemelen) verder te betreden.
Ik moet die oefening van de dag terug te gaan kijken toch maar weer eens gaan doen…
Met andere woorden als GIj niet wordt als ’n kind jonger dan zes dagen(nog niet ingeent, besneden, enz.), zullen we het Koninkrijk des Hemels nooit binnentreden, het is reeds op aarde maar er is nog geen mens die het ten volle dragen kan. Het zijn nog steeds krachten die in kinderen jonger dan zes dagen plaatsvinden en ons de weg wijzen naar menswording(BEWUST ZIJN).
Tot zover
Walter Hebing