Het hedendaagse denken is niet toereikend

Het huidige denken is gewoonweg niet toereikend om de chaos van de uiterlijke omstandigheden en taken, waarin de mens steeds meer terecht zal komen, te beheersen. Het denken zal verstarren. Tegenwoordig staan we in een overgangstijd, maar spoedig zal het denken niet meer beweeglijk (Duits: flüssig) en soepel genoeg zijn om de gecompliceerde toestanden te bevatten (Duits: einzufangen) en om te vormen. Waarom wij dus antroposofie verbreiden? Om praktische resultaten te bereiken. Geesteswetenschappelijke gedachten maken het denken elastischer, vloeiender, maken een sneller overzicht over grotere samenhangen mogelijk.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest, 3 juni 1909 (bladzijde 160-161)

Eerder geplaatst op 23 mei 2016

Het gedachteleven van de mens behoort in wezen tot de geestelijke wereld

Gedurende de tijd dat de geest arbeidt met behulp van het stoffelijk lichaam kan hij als geest niet in zijn ware gedaante leven. Hij kan als het ware slechts door de sluier van het fysieke bestaan heen zijn licht doen schijnen. Het gedachteleven van de mens behoort namelijk in wezen tot de geestelijke wereld, en in de vorm waarin het zich op aarde manifesteert, is zijn ware gedaante versluierd. Men kan het ook zo stellen dat het denkleven van de fysieke mens een schaduwbeeld, een weerschijn is van het ware geesteswezen waartoe het behoort.

Bron: Rudolf Steiner –Theosofie in de vertaling van H.G.J. de Leeuw (bladzijde 122)

Duitstalig: GA 9 (bladzijde 58-59)

Eerder geplaatst op 21 mei 2016

De ware realiteit

De mens neemt wat hij ziet in de stoffelijke wereld, in de planten en het dierenrijk om zich heen op de aarde als een werkelijkheid, als iets wat er is. Hij ziet de dieren, de planten en stelt zich voor dat het dingen zijn die er werkelijk zijn. Hij ziet gebeurtenissen in lucht en water en stelt zich voor dat het gebeurtenissen zijn, die er werkelijk zijn. Ze zijn het niet.  Want alles in de natuurrijken om ons heen, alles wat zich afspeelt in lucht en water, is niets anders dan gebeurtenissen in de geestelijke wereld, die zich openbaren door wat in het fysieke gebeurt. Ze zijn openbaringen van geestelijke processen (Duits: Vorgänge). Deze zijn de ware werkelijkheid, de realiteit. Niets dan de bovenzintuiglijke, spirituele wereld is werkelijk, en pas als we in alle dingen en gebeurtenissen het geestelijke kunnen zien (Duits: erkennen), dan hebben we een waar besef van de realiteit. Alles in de fysieke wereld heeft alleen de waarde van gelijkenissen voor wat daar achter staat, de geestelijke wereld. Alles wat voorvalt in de dieren- en plantenwereld moeten we zo leren beschouwen en ook alles, wat we in het mensenrijk zien, wat indruk maakt op het verstand, het intellect. Dat zijn alle niets anders dan gelijkenissen, en alleen degene die ze leert duiden, komt tot de werkelijkheid, de realiteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Keulen, 7 mei 1912 (bladzijde 153-154)

Eerder geplaatst op 31 oktober 2014

Karma/Het vijfde na-Atlantische tijdperk

We leven in het vijfde na-Atlantische tijdperk (1413-3573). In ons vijfde na-Atlantische tijdperk zullen de mensen de grote leer van karma toevoegen aan de andere leringen, ze zullen leren hun karma te begrijpen. […] Ze zullen de gedachte leren begrijpen: Ik ben door de geboorte op de aarde geplaatst; mijn lot is op de aarde, ik beleef vreugde en smart, ik moet begrijpen dat wat ik meemaak aan vreugde en leed niet voor niets op mijn weg komt, dat het mijn karma is en dat het tot mij komt, omdat het mijn karma is, mijn grote opvoeder. Ik blik op wat er voor mijn geboorte was, wat mij in deze incarnatie geplaatst heeft, omdat dit lot voor mijn verdere ontwikkeling nodig is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Stockholm, 17 april 1912 (bladzijde 147)

Eerder geplaatst op 20 mei 2016

Zien wij na de dood onze geliefden weer?

Ziet men in het geestelijk leven na de dood (Duits: im Devachan) zijn geliefden weer? – Ja, we zien ze weer en wel bevrijd van alle hindernissen van ruimte en tijd, die zich als een sluier hier op onze aarde over al deze zielsverhoudingen leggen. […] De verhouding van ziel tot ziel is veel innerlijker en veel intenser dan in de fysieke wereld. Er kan in het devachan nooit enige twijfel zijn of de ene de andere herkent, wanneer de een vroeger, de ander veel later na een lange tussentijd het devachan binnenkomt. Het herkennen van zijn geliefden is daar helemaal niet bijzonder moeilijk, want daar draagt ieder om zo te zeggen zijn innerlijk, geestelijk wezen op zijn geestelijk gelaat geschreven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest, 7 juni 1909 (bladzijde 198)

Eerder geplaatst op 30 oktober 2014