Onze meningen zijn er geheel niet van afhankelijk of iets ons logisch wordt bewezen

Hoe velen trachten, als ze zich met een wereldbeschouwing hebben beziggehouden, zodat ze ervan overtuigd zijn, nu ook anderen daarvan te overtuigen. Ze geloven dat het een lovenswaardige poging is als ze zeggen: ‘Aangezien ik het zo duidelijk inzie, zou ik toch eigenlijk iedereen tot deze overtuiging moeten kunnen brengen!’ Dat is echter een naïviteit. Onze meningen zijn er geheel niet van afhankelijk of iets ons logisch wordt bewezen. Dat is in heel weinig gevallen mogelijk. Want de meningen en overtuigingen van mensen zijn uit heel andere ondergronden van zijn ziel – vanuit zijn wilsnatuur, zijn gemoeds- en gevoelsnatuur gevormd, zodat een mens zeer goed uw logische uiteenzettingen kan begrijpen, uw scherpzinnige conclusies kan begrijpen en ze toch helemaal niet opneemt om de eenvoudige reden dat, wat een mens gelooft en wat hij erkent, niet uit zijn logica en zijn begrip voortvloeit, maar uit de hele persoonlijkheid, dat wil zeggen uit die delen waar wil en gemoed spreken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 60 – Antworten der Geisteswissenschaft auf die großen Fragen des Daseins – Berlijn, 12 januari 2011 (bladzijde 242)

Zie ook: Logische argumenten geven zelden de doorslag

Eerder geplaatst op 11 oktober 2014

Karma/Erfelijkheid (2-slot)

We zullen dit in detail nagaan en daarvoor naar onze hersenen zien. Als we dit instrument van ons voorstellings- en gedachtenleven beschouwen, dan erven we het als fysiek instrument vanuit de lijn van onze voorouders. Het is zo in zijn fijnere windingen en kronkelingen gevormd vanuit de rij van onze voorvaderen. Tot op zekere hoogte zal de ziel altijd door innerlijke kracht kunnen overwinnen, wat niet bij haar past, en zijn werktuig aan zijn krachten kunnen aanpassen; maar slechts tot op zekere hoogte. De sterkere ziel kan dat meer, de zwakkere ziel kan het minder. En hebben we door omstandigheden die kunnen voorkomen, de onmogelijkheid door onze zielskrachten de tegenwerkende gesteldheid en organisatie van de hersenen te overwinnen, dan kunnen we het instrument niet naar behoren hanteren. Dan treedt op wat we zouden kunnen noemen: de onmogelijkheid dit instrument goed te gebruiken, in zekere zin een geestelijke afwijking, een geestelijke ziekte, zoals men het noemt. Er komt ook aan de dag, wat men een melancholisch temperament noemt, doordat bepaalde delen in ons organisme niet overwonnen kunnen worden door de krachten van de ziel die daartoe niet sterk genoeg zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 26 januari 1909 (bladzijde 211-212)

Eerder geplaatst op 10 oktober 2014

Karma/Erfelijkheid (1 van 2)

Onze ziel die neerdaalt uit de geestelijke wereld wordt aangetrokken tot een ouderpaar, tot een familie, waar eigenschappen kunnen worden geërfd, die het meest verwant zijn aan de behoeften van de ziel. Maar zij zijn nooit helemaal hetzelfde als de behoeften van deze ziel. Dat is in ons lichaam niet mogelijk. Er is altijd een zeker niet-overeenstemmen tussen wat er is aan erfelijke krachten en aan wat de ziel in zichzelf heeft op grond van haar voorgaande levens. En het gaat er enkel om dat de ziel sterk genoeg is om alle in de lijn van de erfelijkheid gegeven weerstanden te overwinnen, dat het haar mogelijk is haar organisatie in de loop van het hele leven zo te vormen dat zij overwint wat niet bij haar past. Daarin zijn de mensen zeer verschillend. Er zijn zielen die door hun voorgaande levenslopen zeer sterk geworden zijn. Zulke zielen moeten nu eenmaal in het meest geschikte lichaam worden geboren, niet in het absoluut passende lichaam. Zij kan nu zo sterk zijn, dat zij alles wat niet bij haar past bij benadering overwint, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 26 januari 1909 (bladzijde 211)

Eerder geplaatst op 9 oktober 2014 

Karma/Ziekte/Gezondheid

Zoals in alle dingen die de mensen betreffen, mag met betrekking tot gezondheid en ziekte de zaak niet zo opgevat worden, alsof ze zonder meer “straf” en “beloning” zouden zijn voor wat de mens in een vroeger of wellicht zelfs in dit leven heeft begaan. Er kan bijvoorbeeld een persoon door een ziekte getroffen worden, waarvoor geheel geen oorzaak aangewezen kan worden, noch in het voorgaande, noch in het huidige leven. Dan treedt de ziekte in zekere zin als eerste gebeurtenis in de mens zijn levensloop op, zij is zelf een eerste oorzaak. Zij zal dan haar uitwerking op enigerlei wijze in de volgende levensloop met zich meebrengen. De wet van karma werkt zeer zeker overal; men moet echter niet geloven dat men overal alleen werkingen heeft, waarvan de oorzaken in het verleden liggen; men kan ook met oorzaken te maken hebben, waarvan de gevolgen in de toekomst zullen liggen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 34 – LUCIFER- GNOSIS 1903-1908 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE (bladzijde 404-405)

Eerder geplaatst op 8 oktober 2014

Avatar

Een geestelijk wezen dat incarneert in een menselijk lichaam om als mens in te grijpen in de ontwikkeling, zonder dat zij zogezegd zelf iets aan deze incarnatie heeft, zonder dat wat zij hier ervaart in de wereld voor haarzelf enige betekenis heeft, wordt in de wijsheid van het Oosten Avatar genoemd. En dat is het verschil tussen een leidend wezen dat uit de mensheidsontwikkeling zelf is voortgekomen en een Avatar, dat een Avatarwezen voor zichzelf geen vruchten plukt uit haar fysieke incarnatie of uit de ene fysieke incarnatie, die zij doormaakt, want zij betrekt als wezen tot heil en vooruitgang van de mensen een aards lichaam. Dus zoals gezegd: ofwel slechts één maal, ofwel ook meerdere malen achter elkaar kan een dergelijk Avatarwezen in een menselijk lichaam trekken, en zij is dan heel iets anders dan een andere menselijke individualiteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn,15 februari 1909 (bladzijde 222)

Eerder geplaatst op 7 oktober 2014