De wereld van de geest (1 van 2)

In deze wereld kunnen allereerst de geestelijke oerbeelden van alle dingen en wezens worden waargenomen, die voorkomen in de stoffelijke wereld en in die van de ziel. Men denke zich in hoe het portret dat een schilder wil maken, geestelijk in hem aanwezig is voordat hij het op het doek brengt. Dan heeft men een idee van wat met de uitdrukking oerbeeld bedoeld wordt. Het doet daarbij niet ter zake dat de schilder het complete oerbeeld misschien niet in het hoofd heeft voordat hij begint te schilderen, maar dat het eerst tijdens de praktische arbeid geleidelijk aan ontstaat. In de werkelijke wereld van de geest zijn zulke oerbeelden voor alle dingen aanwezig, en de fysieke voorwerpen en wezens zijn afbeeldingen van deze oerbeelden. Wanneer iemand die slechts vertrouwt op zijn uiterlijke zintuigen, deze wereld van oerbeelden loochent en beweert dat die oerbeelden niet meer dan abstracties zijn, welke door het vergelijkende verstand worden gevormd aan de hand van hetgeen met de zintuigen wordt waargenomen, dan is zulks begrijpelijk omdat juist zo iemand niet in staat is om iets van deze hogere wereld waar te nemen. Hij kent de gedachtenwereld slechts in haar schimachtige abstractheid. Hij weet niet dat iemand wiens geestesoog geopend is, met die geesteswezens even vertrouwd is als hijzelf met zijn hond of kat, noch dat de wereld der oerbeelden een veel intensievere werkelijkheid bezit dan de zintuiglijk-fysieke wereld.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – Theosofie in de vertaling van H.G.J. de Leeuw (bladzijde 115)

Duitstalig: GA 9 – Theosophie (bladzijde 55)

Eerder geplaatst op 10 augustus 2012