Er zijn mensen – ja, hoe zal ik ze noemen? Laten we zeggen dat ze graageters zijn, ze houden van eten; anderen eten niet zo graag. Ik wil niet zeggen veelvraten en niet-veelvraten, dat is niet passend in een serieuze overweging; maar ik wil dus zeggen, er zijn mensen die houden van eten, en mensen die minder van eten houden.
Ook dit hangt op een bepaalde manier samen met wat de mens beleeft bij het gaan door het leven tussen dood en nieuwe geboorte vóór en na de middernachthoogte van het bestaan. Het midden is de middernachthoogte van het bestaan. Dan zijn er mensen die, om zo te zeggen, zeer hoog stijgen naar het geestelijke, en mensen die niet zeer hoog stijgen, voor wie de middernachthoogte niet zo hoog is. De mensen die hoog stijgen, die zullen eten om te leven. De mensen die niet hoog stijgen, die leven om te eten.
Bron: Rudolf Steiner – GA 236 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge/ Zweiter Band – Dornach, 10 mei 1924 (bladzijde 143-144)