De mens moet ook verdragen kunnen, wat hij ziet als helderziende en daartoe behoort een karaktersterkte, waarvan maar weinigen zich een voorstelling kunnen maken. Bijvoorbeeld: als u, zonder helderziend te zijn, liegt, dan is het al slecht, als u echter als helderziende liegt en u ziet hoe de leugen zichtbaar wordt en wat ze betekent op het astrale gebied, dan begrijpt u waarom wordt gezegd: de leugen is daar een moord. En het is zo. Stel, u hebt een gebeurtenis gezien, u heeft zich daarvan een idee gevormd en vertelt iets wat niet klopt, dat wil zeggen: iets verzonnens of gelogens. Dan gaat van het onderwerp de juiste en van u de foute uitstroming uit en deze botsing is een vreselijke explosie; en elke keer als u dit doet, hecht u een gruwelijk wezen aan uw karma, waar u niet weer vanaf komt, tot u hebt goedgemaakt wat u hebt gelogen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 98 – Natur- und Geistwesen – ihr Wirken in unserer sichtbaren Welt – Wenen, 5 november 1907 (bladzijde 25)
Eerder geplaatst op 22 augustus 2014