De logica van de tegenstanders

Men kan bijvoorbeeld het volgende beleven. Er leven in Stuttgart tegenstanders van de antroposofie, heftige tegenstanders, tegenstanders met argumentaties, want het zijn wetenschappelijke tegenstanders, en die weten dat antroposofie domme, onwetenschappelijke onzin is: ze sturen hun kinderen naar de Waldorfschool (Vrije School). Ze vinden zelfs dat de Waldorfschool uitstekend voor hun kinderen is. Kortom, eens bezochten twee zulke mensen de Waldorfschool en zeiden: ‘Maar deze Waldorfschool is toch werkelijk goed, we merken het aan onze kinderen; jammer alleen, dat ze op de antroposofie is gebaseerd.’ Nu zou de hele Waldorfschool er echter niet zijn als er geen antroposofie zou zijn. Zo ziet u, het oordeel van menig mens is zo alsof men zou zeggen: ‘Dat is een uitstekende danser, alleen jammer dat hij op twee benen moet staan.’ Zo is de logica van de tegenstanders.

Bron: Rudolf Steiner – GA 310 – Der pädagogische Wert der Menschenerkenntnis und der Kulturwert der Pädagogik – Arnhem, 24 juli 1924 (bladzijde 174)

Eerder geplaatst op 18 april 2016

Over stelen, uitbuiting, yoga

‘Niet stelen’, ook dat moet in strenge zin opgevat worden. De Europeaan zal zeggen: Wij stelen niet. – Maar de oosterse yogi ziet de zaak niet zo eenvoudig. In de gebieden waar deze oefeningen voor het eerst verspreid werden door de grote leraren van de mensheid, waren de omstandigheden veel eenvoudiger; daar kon men het begrip ‘stelen’ gemakkelijk vaststellen. Maar een yogaleraar zal niet toegeven dat een Europeaan niet steelt, hij neemt dat zeer strikt. Als ik bijvoorbeeld gebruik maak van de arbeidskracht van een ander, als ik mij een voordeel verschaf dat wel wettelijk geoorloofd is, maar die de uitbuiting van een ander inhoudt, dan betekent dit voor een yogaleraar stelen.

Bij ons liggen de dingen in onze sociale situatie zo ingewikkeld, dat velen dit verbod overtreden zonder daarvan het geringste bewustzijn te hebben. Stel u hebt een vermogen en u zet dat op een bank. U doet niets daarmee, u buit niemand uit. Maar nu gaat de bankier speculeren en buit zo andere mensen met uw geld uit. Ook dan bent u in occulte zin verantwoordelijk, het belast uw karma. U ziet hieruit dat dit gebod bij een hogere ontwikkeling een diepe studie vereist.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 3 september 1906 (bladzijde 124)

Eerder geplaatst op 14 juni 2014

Moraliteit/Concentratie/Meditatie

De aanwijzingen die worden gegeven voor het cultiveren van de morele gevoelens, zowel als de aanwijzingen die worden gegeven voor de concentratie van het denken, voor meditatie, alle streven uiteindelijk naar het ene doel: de geestelijke structuur waardoor het etherlichaam en het fysieke lichaam van de mens zijn verbonden, los te maken; zodat het etherlichaam niet meer zo vast als het ons van nature gegeven is, met het fysieke lichaam verbonden blijft. Alle oefeningen zijn gericht op deze opheffing, deze losmaking van het etherlichaam. […]

De inspanningen in geconcentreerd denken, zoals nu daarvoor de aanwijzingen worden gegeven, en zoals ze ook door de Rozenkruisers werden gegeven, de inspanningen van de meditaties, de zuivering van morele gevoelens, dat alles bewerkt uiteindelijk, wat men in het boek De weg tot inzicht in hogere werelden kan nalezen, dat het etherlichaam zelfstandig wordt, zoals het in dit boek beschreven is. Zodat men ertoe komt, – zoals we onze ogen om te zien, onze handen om te grijpen gebruiken en zo meer -, het etherlichaam met zijn organen te gebruiken, om dan echter niet in de fysieke wereld, maar in de geestelijke wereld te zien. De manier waarop we ons  innerlijk leven in de hand nemen werkt aan het losmaken, het zelfstandig maken van het etherische lichaam.

Bron: Rudolf Steiner – GA 131 – Von Jesus zu Christus – Karlsruhe, 6 oktober 1911 (bladzijde 65-66)

Wat gezegd en vereist wordt voor een bovenzintuiglijke scholing moet niet worden opgevat als een morele verplichting voor de hele mensheid

Eerst wil ik nog opmerken dat in een occulte school de zaak niet zo moet worden opgevat, alsof wat gezegd en vereist wordt op een of andere wijze als een morele verplichting voor de hele mensheid zou moeten gelden. Dat is helemaal niet het geval; alleen voor degenen die zich werkelijk aan een hogere bewustzijnsontwikkeling willen wijden, gelden deze eisen. Men kan bijvoorbeeld een zeer goede christen zijn en dat wat de christelijke religie voor de leken aanbeveelt, geheel vervullen, zonder een christelijke occulte scholing te doorlopen. Als iemand bijvoorbeeld zegt: Men kan toch ook zonder een hogere spirituele scholing een goed mens zijn en tot een soort van hoger leven komen -, dan is daartegen niets in te brengen; dat is vanzelfsprekend.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 3 september 1906 (bladzijde 123)

Eerder geplaatst op 27 mei 2014

Juist de vrijdenkers en materialisten zijn de ergste dogmafanatici

Velen in de Europese bevolking geloven tegenwoordig dat men van dogma’s vrij is, maar juist de vrijdenkers en materialisten zijn de ergste dogmafanatici. Het materialistische dogma is nog veel onderdrukkender dan alle andere. De onfeilbaarheid van de paus geldt voor velen niet meer, maar wel echter de onfeilbaarheid van universiteitsprofessoren. Ook de meest liberale is, ondanks de beweringen van het tegendeel, aan de dogma’s van het materialisme onderworpen. Wat voor een dogma’s zijn er bijvoorbeeld bij juristen, medici en zo meer. Elke professor leert zijn dogma. Of ook: Hoe zwaarwegend is het dogma van de onfeilbaarheid van de publieke mening, de dagelijkse krant.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart,  3 september 1906 (bladzijde 126)

Eerder geplaatst op 25 mei 2014