Bij Wiener-Neustadt en verder in de richting van Stiermarken gaan de bergen over in de laagvlakte, waar de Leitha doorheen stroomt. Op de helling van een berg lag een klooster van de redemptoristen. Op mijn wandelingen ontmoette ik de monniken dikwijls. Ik weet nog, hoe ik er naar verlangde dat ze me zouden aanspreken. Ze deden het nooit. En zo hield ik van zo’n ontmoeting alleen maar een vage, hoewel plechtige indruk over, die me steeds lang bijbleef. In mijn negende jaar vatte de gedachte bij mij post, dat er met de opgaven van deze monniken belangrijke zaken verbonden moesten zijn, die ik zou moeten leren kennen. Ook op dit punt moest ik veel onbeantwoorde vragen in mij omdragen. Ja, door deze vragen over alle mogelijke dingen was ik als jongen heel eenzaam.
Bron: Mijn Levensweg (bladzijde 14) – vertaling W.A.C. Labberté (Uitgave 1981, Vrij Geestesleven)
Duitstalig: GA 28 – Mein Lebensgang (bladzijde 18-19)
Eerder geplaatst op 11 mei 2014