Haatgevoelens verschijnen als demonen die zich op ons storten

De gevoelens en hartstochten drukken zich voor de helderziende blik uit als plantaardige en dierlijke vormen. Als de mens begint zijn hartstochten op het gebied van de ziel (Duits: Astralplan) waar te nemen, ziet hij ze in dierlijke gestalten, maar deze gestalten die van hem uitgaan, ziet hij in omgekeerde zin: alsof ze op hem zouden afspringen. Dat komt doordat hij in deze toestand van beeldenbeleving buiten zichzelf is; anders zou hij niet zichzelf kunnen zien. Hier alleen, op het astrale plan, leert de mens zich werkelijk kennen, doordat hij de beelden van zijn gevoelens ziet als beelden van dieren die zich op hem storten. Zo verschijnt een haatgevoel dat men tegen een wezen in de buitenwereld gekoesterd heeft als een demon die zich op ons stort.

Deze astrale beelden die men van zichzelf verkrijgt, doen zich in abnormale wijze voor bij degenen die aan psychische stoornissen lijden, waardoor ze zich onophoudelijk door dierlijke wezens, door verwrongen gestalten achtervolgd zien. Ze beseffen niet dat wat ze zien slechts de weerspiegeling van hun emoties en hartstochten is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Kosmogonie – Parijs, 2 juni 1906 (bladzijde 61-62)

Eerder geplaatst op 4 maart 2014