Overal is de verbetering van een mens erin gelegen dat we zijn geestelijke dwalingen en fouten wegnemen (Duits: geistige Verirrung wegschaffen). En wat is daarvoor nodig? Vat u nu wat ik u verteld heb in een basisgevoel samen. Laat de feiten spreken, laat uw gevoelens en gemoed spreken en probeert u dit in een fundamenteel gevoel samen te vatten, dan zult u uzelf zeggen: Wat heeft de mens nodig in zijn gedrag tegenover mensen? Dat is dat hij geloof heeft aan de oorspronkelijke goedheid van de mensen en van iedere menselijke natuur! Dat is het eerste dat we moeten zeggen als we in woorden over moraal willen spreken, dat het onmetelijk goed is wat in de basis in de menselijke natuur aanwezig is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 155 – THEOSOPHISCHE MORAL – Norrköping, 29 mei 1912 (bladzijde 102-103)