In ieder geval zou tegenwoordig niemand moeten vragen: Ja, hoe komt het dan dat de geestelijke machten zich niet mengen in de gang van zaken op het aardse plan en orde scheppen? – Zo mag men niet vragen, want wat de mensen doen is dikwijls verzet tegen deze geestelijke machten, is vaak tegen de geestelijke machten zelf gericht. Deze strijd tegen de geest wordt vaak het meest gevoerd door de mensen, die altijd maar praten van geest, geest en geest. Ik heb onlangs op de omslag van een tijdschrift – ik weet niet precies of het een maandtijdschrift was of een tweewekelijks tijdschrift – een soort advertentie-achtige zaak gelezen waar steeds maar over geest, geest wordt gesproken, de geest moet de huidige gebeurtenissen beheersen. Men grijpt zich naar het hoofd. Geest zou de kanonnen, de gasmaskers enzovoort fabriceren; alles wordt daar geest genoemd. Het is alleen de vraag of de mensen inzien wat voor soort geest dit is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 176 – Menschliche und menschheitliche Entwicklungs- wahrheiten/Das Karma des Materialismus – Berlijn, 25 september 1917 (bladzijde 366-367)
Eerder geplaatst op 6 november 2011