Goedwillendheid is mooi, maar zonder inzicht pakt het toch verkeerd uit (2 – slot)

Als de mens welwillendheid ontwikkelt, dan is dat zeker goed. Maar precies zo als een slinger bij het naar omlaag vallen de kracht voor het omhoog gaan ontwikkelt, zo ontwikkelt zich onder de kracht van de welwillendheid de kracht van vooroordelen, de kracht van ongepaste voorkeuren voor dit en alle mogelijke dingen. Geen deugd kan zich ontwikkelen zonder dat onder de ontwikkeling van de deugd de aanleg voor de tegenovergestelde ondeugd in de menselijke ziel als neiging ontstaat. Ziet u, deze waarheden zijn ongemakkelijk, maar het zijn nu eenmaal waarheden. De individuele mens zal het minder merken, maar in de sociale orde komt als feit aan de dag wat hier zojuist aangegeven is. Als de mensen zich er te zeer aan tegoed doen een tijdlang een of andere deugd eenzijdig te ontplooien, dan moet het volgende tijdperk noodzakelijk de overeenkomende ondeugd tevoorschijn brengen, als de samenhang niet wordt herkend.

Bron: Rudolf Steiner – GA 176 – Menschliche und menschheitliche Entwicklungs- wahrheiten/Das Karma des Materialismus – Berlijn, 25 september 1917 (bladzijde 358)

Eerder geplaatst op 5 november 2011