Brief van Steiner aan jeugdvriend Rudolf Ronsperger

Van het boek Kraft und Stoff  heb ik nog nooit een letter gelezen, maar ik heb geloof ik niets gemist, want Rudolf Steiner veegt de vloer aan met dit boek. In een brief van 27 juli 1881 schrijft hij over dit boek aan Rudolf Ronsperger, jeugdvriend en medestudent aan de Technische Hogeschool in Wenen. Hoewel Steiner over het algemeen zeer terughoudend was met kritiek, komt hij hier ongewoon scherp uit de hoek.

Ik ben er helemaal niet zo blij mee dat u dr. Büchner (filosoof, 1824-1899) leest. Ook komt het mij voor dat u een heel verkeerd idee hebt over mijn visie op deze reactionaire mens, die vijandig tegenover de vooruitgang staat. Ik heb nooit beweerd dat wat in het boek Kraft und Stoff  staat onwaar zou zijn, maar het is ook waar dat tweemaal twee vier is, zonder dat iemand zo dwaas zal zijn daar een dik boek over te schrijven. Zulke vanzelfsprekende, triviale, platte waarheden die op de markt van de dag overal te koop zijn, krijgt de lezer hier nu aangeboden, en het zou waarschijnlijk niet de moeite lonen één woord vuil te maken aan zulke kleingeestigheden en bekrompenheden, als niet dit soort wetenschappers en verkapt ultramontaanse duisterlingen (scheldwoord voor katholieken die zich de wet door de paus laten voorschrijven ) van ander slag onnozele lezers zouden kweken, die dan net zo ontvankelijk zijn voor hogere waarheden als het publiek van Kotzebue (1761-1819, populair toneelschrijver ) voor een klassiek drama. Deze duisterlingen van minderwaardig allooi, deze Nicolais (Friedrich Nicolai, 1733 -1811, schrijver en uitgever, star voorvechter van het rationalisme ) van de negentiende eeuw moeten alleen al daarom bestreden worden, omdat ze spul aanbieden dat na het middageten of in het koffiehuis net als de geschriften van Saphir (1795-1858, schrijver en literair recensent ) heel goed smaakt – het vergt immers geen greintje geestelijke inspanning en niet het geringste talent – en de opmerkzaamheid voor al het hogere grondig wegvaagt. Als ik u daarom een welgemeende vriendschappelijke raad mag geven, dan zeg ik: gooi dat reactionaire, lichtschuwe boek gauw in een hoek. – Het zou u als jong schrijver alleen maar schade berokkenen. Wat u tot nu toe hebt gelezen, hoeft u niet te vergeten, want er valt uit dit boek gewoon niets te leren. Als schrijver zult u zeker ook eens in staat zijn dergelijke reactionaire, onduitse en moreel laagstaande verdwazingen te bestrijden. Het is dus allemaal wel waar wat daar wordt gezegd, maar zo vreselijk vanzelfsprekend, zo nietszeggend en zelfs onnozel.

Bron: Rudolf Steiner – Brieven (bladzijde 18) – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist

Vertaling: Hylcke Brandts Buys en Leonard Beuger

Eerder geplaatst op 18 november 2013

Eigen waarheid bestaat niet (5 – slot)

Als deze wiskundige waarheden niet zo eenvoudig duidelijk zouden worden, dan zouden de hartstochten hun erkenning nog veel in de weg leggen. Als het aan de hebzucht lag, dan zou menig huisvrouw wensen dat twee maal twee vijf is en niet vier. Deze dingen zijn zo duidelijk, zo eenvoudig, dat ze niet meer vertroebeld kunnen worden door de sympathie en antipathie. Steeds grotere gebieden zullen door deze waarheidsvorm omvat worden, en steeds meer vrede zal daardoor in de mensheid kunnen komen, als de waarheid zo begrepen wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 1 juni 1908 (bladzijde 194)

Eerder geplaatst op 6 augustus 2011

Eigen waarheid bestaat niet (4 van 5)

Deze triviaalste aller waarheden, de rekenkundige, de meetkundige, worden in het innerlijk gevonden, en toch redetwisten de mensen daarom niet. Daarover heerst absolute overeenstemming, omdat de mens tegenwoordig zo ver is om deze dingen in te zien. Er heerst slechts zo lang geen overeenstemming als de zuivere waarheid vertroebeld wordt door de hartstochten, door sympathie en antipathie. Er komt een tijd, al ligt die ook nog zo ver, waarin de mensheid steeds meer en meer door de kennis van de innerlijke waarheidswereld gegrepen wordt. Dan zal in weerwil van alle individualiteit, ondanks dat ieder de waarheid afzonderlijk in zich vinden zal, overeenstemming heersen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 1 juni 1908 (bladzijde 194)

Eerder geplaatst op 5 augustus 2011

Eigen waarheid bestaat niet (3 van 5)

Ik heb daar al eens opmerkzaam op gemaakt: tegenwoordig is er eigenlijk alleen overeenstemming in de wiskundige waarheden; want dat zijn de meest alledaagse (Duits: allertrivialsten). Niemand kan zeggen dat hij de mathematische, wiskundige waarheden door de uiterlijke ervaring vindt; maar men vindt ze doordat alles innerlijk ingezien wordt. Als men aantonen wil dat de drie hoeken van een driehoek samen 180 graden bedragen, dan doet men dit doordat men een parallelle lijn met de basislijn door de tophoek trekt en de drie hoeken in een vlak samenlegt; dan is hoek a = d, b = e, c is zichzelf gelijk; en zo zijn de drie hoeken gelijk aan een gestrekte hoek, gelijk aan 180 graden.

Diagram 3

Wie dat eenmaal ingezien heeft, die weet, dat het voor alle driehoeken zo zijn moet, evenals men weet, als men het eenmaal ingezien heeft, dat drie maal drie negen is.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 1 juni 1908 (bladzijde 193-194)

Eerder geplaatst op 4 augustus 2011

Eigen waarheid bestaat niet (2 van 5)

Er zweeft zelfs menigeen het idee voor ogen dat er eenmaal een tijd zou moeten zijn, waarin er evenzoveel godsdiensten en waarheden zouden kunnen zijn als mensen. Deze ontwikkeling zal de mensheid niet gaan. Zij zou deze weg opgaan als zij de impuls verder zou vervolgen, die tegenwoordig uit het materialisme voortkomt. Dat zou tot disharmonie, tot versnippering van de mensheid in afzonderlijke individuen leiden. Een dergelijke ontwikkelingsgang zal de mensheid zeer zeker alleen dan niet nemen, als een geestelijke beweging zoals de geesteswetenschap door de mensheid opgenomen wordt. Want wat zal er gebeuren? Er zal de grote waarheid, de grote wet duidelijk worden, dat de meest individuele waarheden, die op de meest innerlijke wijze gevonden worden, tegelijkertijd de universeel geldigsten zijn.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 1 juni 1908 (bladzijde 193)

Eerder geplaatst op 3 augustus 2011