De mens moet steeds opnieuw door geboorte en dood gaan tot hij zijn volle mate van rijpheid heeft bereikt om dan zijn entree te verkrijgen in het geestelijke rijk zelf, zodat hij geen fysieke organen meer behoeft. Daarom moeten we inzien dat alles wat onze ogen en oren en de andere zintuigen hier verrichten, bekwaamheden zijn voor het hogere leven. Zeker, we hebben er vaak over gesproken dat de mens de hogere zintuigen moet ontwikkelen, dat hij de chakra’s of hogere organen moet vormen, die hem in staat stellen in de geestelijke wereld te komen en te zien. Maar waardoor verkrijgt hij deze hogere vermogens? Door zijn werk hier op het aardse plan. Hier is de voorbereidingsplaats daartoe. Wat wij hier werken, dat bereidt ons de organen voor een hogere wereld voor.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Das Johannes-Evangelium – Berlijn, 5 maart 1906 (bladzijde 213)
Eerder geplaatst op 12 januari 2016