Nood, ellende en leed zijn niets anders dan een gevolg van het egoïsme (1 van 6)

Nood, ellende en leed zijn niets anders als een gevolg van het egoïsme. Dit is als een natuurwet op te vatten. Maar deze zin moet men niet zo opvatten, alsof het bij ieder mens afzonderlijk zou moeten optreden. Het gevolg kan op geheel andere plaatsen verschijnen. Ook hier komt het er op aan niet kort te denken, maar ver weg in de omtrek (Duits: im Umkreis) van zo’n zin te denken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a –Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Hamburg, 3 maart 1906 (bladzijde 128)

Eerder geplaatst op 30 maart 2015

We hebben tijd, veel tijd

Er zijn veel gevallen waarbij de mens in een incarnatie door de omstandigheden verhinderd is om zich nauwkeurig te richten naar wat voor de spirituele ontwikkeling gunstig is. Dan moet de mens leren gelatenheid en geduld te oefenen. Aan de ene kant zal hij voortdurend streven vooruit te komen, maar aan de andere kant moet hij het ongeduld overwinnen. Niets is voor de geestelijke ontwikkeling zo’n grote hindernis als het ongeduld. Daarom moet de mens geduld leren. Hij moet ook een incarnatie in zijn ware betekenis zien. Ook een leven van 80 jaar is in vergelijking met de grote wereldontwikkeling en tot de tijd die wij voor ons hebben, slechts een korte tijdspanne. We hebben tijd, veel tijd; het is weliswaar nooit te vroeg om met het streven naar een bewustzijnsontwikkeling te beginnen, maar ook moet men niet geloven, dat alles in een incarnatie bereikt zou moeten worden of zou kunnen worden. Daartoe behoren vele incarnaties. En veel heeft de mens bereikt, die geleerd heeft geduldig te wachten tot hem de mogelijkheid geboden wordt geheel in de zin van het hogere leven ook uiterlijk te leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn, 6 mei 1906 (bladzijde 155-156)

Eerder geplaatst op 21 januari 2016 

Er is geen zaad dat geen vruchten draagt

Wanneer de aarde er niet meer zal zijn, dan zullen de zielen er nog altijd wel zijn. En wat de zielen, toen zij de aarde bewoonden, daar beleefd hebben zullen ze als een herinnering naar andere plaatsen met zich meenemen. Stel, iemand heeft mij iets goeds gedaan. Dit feit is voorbij, maar wat zich in mijn ziel geprent heeft, dat blijft eeuwig bestaan. Ook een liefdeband, die de een met de andere verbindt, vergaat niet. Wat men beleeft, is altijd de bron van iets blijvends in ons. Zelf halen wij op deze manier het blijvende uit de dingen en dragen het met ons mee naar de eeuwigheid…En, wanneer in een verre toekomst de mensheid op een ander toneel, op een andere planeet verplaatst zal worden, dan brengt men dàt mee, wat men hier op deze wijze verzameld heeft. En de dingen, die deze nieuwe mens in die nieuwe wereld zal doen, zullen uit deze soort herinneringen aan de oude wereld geweven zijn. Want er is géén zaad dat geen vruchten draagt!

Bron: Dit fragment komt uit een brief die Rudolf Steiner schreef aan Anna Wagner, die in Lugano ziek lag. Kort na ontvangst van deze brief overleed zij op 29 december 1905. Het is te vinden in het boek Raadgevingen voor een esoterische scholing. Deze komt uit nr. 245 van de Gesamtausgabe, maar staat op internet niet bij http://fvn-rs.net/

Eerder geplaatst op 19 augustus 2011

Brief aan Hermann Olpp

In het boek Brieven van Rudolf Steiner staat een brief aan een zekere Hermann Olpp. Wie hij was was, weet ik niet. Achterin het brievenboek staat alleen dat hij leefde van 1897 tot 1955, economisch en fiscaal consulent was in Stuttgart en in 1916 lid van de Antroposofische vereniging werd. Wat hij precies aan Steiner geschreven heeft, is niet bekend, want die brief staat niet in het boek en zal waarschijnlijk wel niet bewaard zijn gebleven. Uit de antwoordbrief van Steiner kan men echter wel opmaken dat Olpp in een of andere betrekking werkte waar hij geen zin aan had en zich erg ongelukkig bij voelde.

Op 24 juli 1916 schrijft Steiner hem het volgende:

Zeer geachte Heer,

Het is moeilijk in aangelegenheden als de uwe raad te geven. Wanneer u enige tijd in de betrekking blijft die u nu hebt, komt u op eigen benen te staan en kunt u later overstappen in een richting die beter bij uw talenten en voorkeuren aansluit. Ik kan niet de mening delen dat men zich in een dergelijke betrekking zonder meer ongelukkig moet voelen. Juist vanuit een dergelijke betrekking kan iemand zich verder ontwikkelen. Als u uw huidige werkkring in ruimere zin beziet, kunt u zeggen dat u niet alleen iets voor de ontwikkeling van uw mogelijkheden doet, maar tevens iets wat andere mensen ten goede komt. En juist dit besef schenkt voldoening. Heel wat werkzaamheden bevredigen niet rechtstreeks door hun inhoud; hun zin is dat zij in dienst van de mensheid worden verricht. Wanneer u later met deze betrekking iets bij elkaar hebt gespaard, zult u vervolgens zeker gelegenheid vinden wegen in te slaan die u liggen. In deze moeilijke tijden lijkt het mij niet goed zich met geleend geld op de toekomst voor te bereiden. U neemt het mij hopelijk niet kwalijk dat ik dit zo rechtuit zeg. Het lijkt mij dat uw vader het met zijn gevoel over de zaak toch bij het juiste eind heeft. Ik kan uit eigen ervaring spreken. Ik moest zelf al vroeg op eigen benen staan; en al heb ik dat ook lange tijd als privéleraar gedaan, toch mag ik zeggen dat uw huidige betrekking mij destijds niet minder aangenaam zou zijn geweest dan de werkkring die ik had, waarbij tenslotte ook steeds de zorg blijft of men te gelegener tijd weer iets vindt.

Ik moet nu op reis; daarom kan ik mijn oordeel slechts in deze paar regels samenvatten.

Met hart. groet, dr. Rudolf Steiner

Bron: Rudolf Steiner – GA 39 – BRIEFE BAND II 1890-1925 – nummer 631 (bladzijde 465-466)

Overgenomen uit Rudolf Steiner – Brieven (bladzijde 313) – Vertaald door Hylcke Brandts Buys en Leonard Beuger

Eerder gepaatst op 19 januari 2016

Spirituele gedachten zijn gezondmakend

Over deze dingen  denkt men altijd verkeerd. Iemand die de invloed van spirituele gedachten begrijpt, kan u zeggen: ‘Bepaalde gedachten maken u gezond’. De betrokken persoon wordt echter toch op een bepaald moment door deze of gene ziekte getroffen. – Ja, dat we vandaag de dag niet kunnen herstellen van alle ziektes door louter gedachteninvloed, dat is een oud erfdeel. Maar kun je zeggen welke ziekte je zou hebben gehad als je die gedachten niet had gehad? Zou je kunnen zeggen dat je leven in dezelfde gezondheid zou zijn verlopen  als je die gedachten niet had gehad? In het geval van bijvoorbeeld een mens die zich beziggehouden heeft met de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap en 45 jaar oud geworden is, zou u het bewijs leveren kunnen dat hij zonder deze gedachten niet op de leeftijd van 42 of 40 jaar overleden zou zijn? De mens denkt altijd van de verkeerde kant als hij zich op deze gedachten richt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 187 – Wie kann die Menschheit den Christus wiederfinden?/Das dreifache Schattendasein unserer Zeit und das neue Christus-Licht – Bazel, 22 december 1918 (bladzijde 23)